m ' .
■•rri=;
■ ' • t l
1 1 " .
2 9 0
164s ■
N E D E R L A N D S C H E
8 . S T u y v e r s V a n d e O o s t i n d i s c h e C o m p a g n i e .
Op de nndcre zyde is een bloot zwaard mct eenen lauwerkrans omvlochtcn, dat het wapenfchild
van Batavic is? binnen dit randfchrift;
BATA V I i E . ANNO i 54f.
TE B A T A V I E . I N M J A A R I 04r-
II.enlll.Het tweede en derde ftuk zyn kleyner en van vierentwintig en twaalf ftuyvers, midsgaders
aan het eerfte, behalven het venchil derPunifchcSyierlcttcren, die de onderlchcyde waarde
uycdrukken, gclyk.
IV. Hec vierde, dat cen kopere halve ftuyver is, voert, zonderecnig randfierfel, op de voorzyde
din opfchrift:
ft S T u y v e r V a n d e O o s t i n d i s c h e C o m p a g n i e .
De tegenzyde is die van de drie voorgaanden gelyk, uytgenomcn, dac aan hec bloote zwaard
geen lauwerkrans gehechc is, hebbende verder die zelfde omfchrift :
B A T A V I iE . A N N O 1047.
TE B A T A V I E . I N M J A A R 164^
(t) n . Deel
fe l. 134.
( 1) Rcfol. •
derStaaten
van Holl.
van 4toc
1 3 Dec.
16 3 1. fol.
142.
( 1) Refol.
der Staat.
vanHoll.
van 4 tot
23 Dec.
16 3 1 . fol.
iji.
(3) R efol
der Staat.
vanHoll.
van 10
Waart tot
7 April
1632. fol.
5<.
Hier mede ftondt my dit jaar re eyndigen
, tenwaare het amerven van Huyg
de Groot my verpligtte alvooren hier nog
zyns te gedenken. Naadat hy een (*)zoo
groot deei in het noodlot der Arminiaanfche
geloofsgelchillcn der Vereenigde Geweften
gehad had, en zyne gevangenis,
opeene zoo zonderlinge w y z e , als (f)door
my hiervoor verhaald i s , gelukkiglyk ontkomen,
cn in Vrankryk zoo wel ontfan-
gcn was, had hy aldaar den tyd van elf
jaaren iu allerherhande letteroeffeningen
gefieeten. Toc da th y, verdriet in ’c amp-
ceioos leeven krygende, op ’c bericht van
Prins Maurits dood, zich o p ’t eynde des
jaars zeftienhonderdeenendertig ( i ) naar
Holland begaf, niec zonder hoope van
door Frederik Hendrik , wien genegen-
heyd t’hemwaart uyc des zelfs brieven ge-
bleekeu was, in zyne bedieningen te zullen
herfteld worden. Doch (2) die van
zyn Geloofsgevoelen niet meer in de
Staatsvergadering zitting hebbende, wicrden
alle Baljuwen en de Droft des Hofs gc-
laft hem te vangen, ja zelfs tweeduyzend
(3)guldensopzynlyfgezec, enheefchydus
ten tweedenmaale hec Vaderland geruymd,
zich , naar Hamburg, cn weynig tyds
daarnaa, mids ’c overlyden van den Grooten
Guftaaf, Koning van Zweede, in den dienft
zyner ceuigc naagelaate Dochcer Chriftina
, als Raadsheer dier Koninginne en A fgezant
aan Koning Lodewyk den X I II van
Vrankryk,begeeven. Dus ishy wederom in
Vrankryk , doch niec als balling maar mec
veel grooteren luyfter, vcricheenen, hec
voordeel zyner MecftcrciTe en zyns Vaderlands
mec eene geneegenheyd, aan z y ne
bequaamheden gelyk, toc de meerder-
jaarighcyd dier Vorftinne aldaar behertigd
hebbende , (4) door zyn Vaderland terug
naar Zweede gereysd, om aan de meerder- vanSSr
jaarig geworde Koningin van zyne ver-
richting aan’t Franfche H o f verflag tedoen, ¡ oß
en meteen ontflag van zynen dienft te verzoeken.
Dit, mids Chriftina eene lief-
hcbfter en aanqucekfter der geleerdheyd
was, kon hy [niet dau naa veel cn ernftig
aanhouden eyndelyk verwervcn. H y
vercrok dan van Stokholm, omingemaa-
tigder luchc, als reeds zwak zynde van
lighaam, hec overigen zyner dagen in Ict-
rcrbezighedeii, en buytcn alle beflorame-
ring van’t Hof te eyndigen. Mct dat oogmerk
ging hy in de haven van Daeler(5’)
t’ fchccp, om zich naar Lubek te begcc-
ven. Doch cen zwaare opkomende ftorm Groot.
bragt, ftaande die reys, zoo hcc fchip als
tegelyk zyn leevcn i n ’t uytterftc gevaar:
zulks hy zich by her dorp Lyben, 'c gene
veertien Duytfche my leu vanDanzik legt,
liet aan ’c ftrand zerten, en mer eenen open
waa-
H I S T O R I P E N N I N G E N . III. B o eL 291
waagen, zonder ache op zyne ziekte en Hoezeerookzyne geleerde ichriftenzynen 1644.
zwakheyd tc flaan, naar Roftok voeren. naam ontftcrvclyk gemaakt hebben, zoo
Alwaar hy afgemat zich ftraks ziek te bed- heeft men echter , om dien te vereeuwi-
d e , en iederd op den achtentwintigften gen, deezen gedenkpenning naamaals in’t
van Oogftmaand hct ftervclyke afleyde. licht gegeeven.
De voorzyde vertoont zyn fierlyk borftbeeld ; binnen het randfchrift dcezes tytels;
H U GO G R O T IU S , N A T U S M D L X X X I I I , 10. A P R i l i s ; O B I IT
M D C X L V , 28. A U G U S t i .
HUrG D E GROOT , G E B O O R E N D E N lo. V A N G R A SM A A N D ,
i f 8 j ; G E S T O R V E N D E N zS. V A N O O G S TMA AN D , iCqy.
Onder drie bloemtroften leeft men op de rugzyde, boven twee lauwcrcakken dit Nederduyt- ( I 'jG .
he(l)vierllngdicht: ‘ J™Tan'-dts
fche
F o c z y
pag. 44*5,
D E F E N I X V A N H E T V A D E R L A N D T ,
H E T D E L E S O R A K E L , 'T GROOT V E R S T A N D T ,
H E T L ICHT , D A T D ' A A R D E A L O M B E S C H E E N ,
D E GROOT, V E R T O O N T Z I G H H I E R I N ' T K L E E N .
1646.
(l)Ait2C-
ina zaaken
van ftaat.
cn oorl.
Ill.deel,
fol, 117 .
(3)Relol.
der Staat.
vanHoll.
17 oa.
1646.10!. 334.
Naadat alle hinderpaalen met den aanvang
des jaars zesenveertig waaren uyt den
weg geruymd , vertrokken eyndelyk de
Staatiche Gezanten, die elkanderen te Deventer
hadden ingcwachc, vandaar deu
vyfden dag (2) deezes jaars gezamentlyk
naar Munfter. Alwaar z y , vyftigduyzend
(3) guldens tot de koften dier Bezendinge
naamaals wordende ingewilligd, door de
Atgezondcnen der Franfche en Portugee-
fche Gezanten zynde ingehaald,onder het
inde wapenen komen der bezettelingen en
Burgerye,den clfdender zelfde maand hunne
ftaatlyke intreede deedcn. T e rw y l’ er verfcheydene
dagen i n ’ t ontfangen der ver-
welkomingen en ’t afleggen der tegenbc-
zoekcn wierden gefleetcn, en men cen
begin van ’ t handelen maakte, had de
Graaf van Zolms Stedevoogd van Maaftricht
eenen aanflag, ora Ticnen onvoor*
ziens te overrompele», by zich oncwor-
pen, en op dceze’ wyze gelukkiglyk uyc-
gevoerd. In die ftad , welke wel groot
van omtrek, doch (4) weynig gefterkt in (4) Aitze*
’c Ziiydooftcr gedeelte vau Brabant aan
de rivier dc Geece gelegen is , wierdt en oori.
door de in bezetting leggende manfchap
van Lamboy weynig o f geen behoorlyke
toezigt, zoo op de uyt- als inkomende
menfchen, ten tyde der Marktdageii genomen.
Dierhalven toog eene Johan Re-
mak, Kornet van Graaf Pompejo, nevens
twee foldaaten in Kapufyne kappen, en
ecn ander als ecu Jefuit gekleed, den zevenentwintigften
van Sprokkclmaand omtrent
dcn tyd van het opengaan der poor-
tc derwaarc, wordende gevolgd van eenen
Staatfchen Trompetter, die met ecncn
Spaanfchen fluijer voorzien eenige famen-
gebondene Scaatlche knechten, als o f z y
Ddd d 2 gc-
-■ ^y iÌ? ’
" ■ I.
' '
• ;M/, i
tiy-'’
.1
■ ;4
P '
■ - l l
H
I’ l
!
iii
' y
:
1P
U.