" r i f i i - J * ; 1*
m fc ‘'7
;l" ’ frc ' ' /'IV' f fcf
li It I ü
' f e i l ' i f " V i S
i6 6 6 , ke men ccnc '
(i)RcloI.
<kTSt,rar.
van Holl.
I Maare
1605. iol.
48.
( 1) Refol.
derStaaten
van Holl.
vloot onder zeyl ziet. En dewyl men voorgaf, dat by ’t gemelde Veibond bedon-
gen was, dat Koning Karel hcc openen der Schelde, dour zynen Grootvader voorheen zeer naa-
diukkclyk (i)vevzocht, doch door dc Staaten, als tc (i) naadeclig voor hunnen koophandel roen-
maals afgeflaagen, thans zoude moeten bezorgen, zoo is ligtlyk tc begiypen, wat men met die
randlchrift beoogd heefc :
R E D E A N T C O M M E R C I A F L A N D R I S . lööö.
D A T D E K O O P H A N D E L D E N V L A A M I N G E N
I V E D E R K E E R E . 1666.
( j) Aitze-
ina '¿aaken
van flaat
cn oorl.
V.deel,
foi. 970.
(4) Ailze;
ina zaaken
vanftaat
cn oorl.
V.deel.
fol. 961.
( i ) Alljc -
mazaaken
vanilaat
en oorlog,
V.deel,
fol. 964.
(6) Ailze-
ma zaaken
vanftaat
en oorl.
V.d e e l,
fol. 968.
Die vermoedcn wierdt ondertuiTchen
nogmeer beveftigd, vermids ecwige inge-
zeetcnen der Spaaniche Nederlanden, ondcr
den naam van Munfterlche knechten,
inde Meijery cu landen vau ’s Hertogen*
bolch, Breda, enfcQvermaazc, vceie on-
gcregeldhcden pleegden, w yd cn zyd (3)
inet oogluykingc van Kaftelrodrigo liepen
ftroopen, cn die ouder braudlchatting
ftelden; terwyl daarenbovcn nog eeu gerucht
in Brabant ouder ’ t gemeen liep ,
hoedat , omtrent vyfduyzend Engeliche
krygsknechten te Ooftende ftonden te
worden ingelaaten , om, vcrfterkt mec
eenige Spaanfche hulpbenden, op den
naam vau den Koning van Engeland, langs
Viaandre de landen der Vereenigde G e weften
vyandlyk (4)aan re taften. Niec zoo
dra waaren de Vereenigde Staaten daarvan
bewuft o f lieten door hunnen Bewindsman
Sasburg tc BruiTel niec alleen wegens de
voorgevallcne ongcrcgeldheden naadrukkelyk
kJaagcn, maarook eene ( f ) fchriftlyke
verklaaring van den Spaanfchen Landvoogd
wegens de voorgewende dooiTaacing
der Engcllchen vorderen. Desgelyks deeden
zy huniie klagten, door hunnen Afgezant
den Baanderheer van Rheede, aau’c
Hof ce Madrit,en weynig genoegen ncemen-
dcmec den brief, door dc Koninginne (6)
Mocder opdat ftuk aan hen gefchreeven,ook
hunne herhaalde klagten aau den Spaanlchen
Afgezant Gamarra in ’s Graavenhaage. En
dcwyl de Spaanfche Landvoogd tc BruiTel
zich ledert bereyd toonde, omby fchrifc-
lyke verklaaring te belooven, dat in de
havens van Ooftende, Nieupoort, o f andere
der ouder zy n bewindftaandc landen, geene
vyaudlyke benden, onder wat voorwcnd-*
fel het ook mogce weezen, ooic ftonden
ce worden doorgelaaren, zoo naamen de
Scaateu daarmede(7) genoegen, endeed dir C?) Aitzc-
Vereenigde Geweften wegens het voor- aiooriog,
fol. 971. hebben der Engelfchcn had opgevat. De
zeive hadden ondertuflchen tegens deezen
Vryenftaat eene ontzaglyke oorlogsvlooc
uyc geruft; welke op eenentachcig fchepen
begroot wierdc , vierduyzendvier-
honderdzeftig ftukken voerde, en met
ruym eenentwintigduyzend koppeu bemand
(8) was. Dccze geheele vloot Sevfvaí
wierdc in dne deelen gefchaard: dc Admi- Ruyter,
raal Monk had op den Koninglyken
rcl over de Roode, Joris'Askue op hec
fchip den Koninglyken Prius over de Witte,
en Thomas Allen op den Koningly-
ken Jakob over dc Blaauwe vlag het gebied,
en ieder vau decze eenen Onderadmiraal
en Schoucbynacht onder zich. In
deczc orde had de Engelfche vlooc in
Duyns hcc anker laatcn vallen, cn hec
vandaar deu elfden van (9) Zomermaand (9) Brandt
zeewaarc gewend, om haar aangemaacigd dÍRÚytcí
zeevermoogen, cn tegelyk de laaftvcrkree- fol. 478.
gen glori der overwinninge ondcr Gods
hulp, volgens de hoope van deezen penning,
te haudhaaven.
C A R O L U S S E C U N D U S , D E I G R A T I A M A G n .è B R I T a Nn i ^ ,
F R A N c i /e , e t H I B E R nial R E X .
K A R E L D E TW E E D E , DOOR GODS G E N A D E KO N IN G VAN
G R O O T B R I T T A N J E , V R A N K R Y K ,
E N l E R L A N D .
Grootbrittanje, ( als blykt uyt den ondergeflelden naam B R I T A N N IA ) iioudr, als cene
zittende vrouw verbeeld, inde eene hand het ichild van Engeland cn Schotland, en in de andcic
dcfpeer van "c hooge zeevermoogen; terwyl in ’ tverfchiet,omhet zclve tc handhaaven, zync oor-
logslchepen van de Britfche kuilen in zec lleeken j ondet dcczc fpreuk:
F A V E N T E D EO .
O N D E R GODS GUNST.
1666.
I
H a gelaurierde borübceld van den Engelfchcn Koning ftaat op de voorzyde; binnen dit rand-
C A .
fchrift;
( i 'i Brandt
Leev. van
dc Ruyccr
tul.470.
( 1) Brandt
Lccv. van
dc Ruyter.
fol.47V-
(3) Brandt
L cev. van
de Ruyter.
föl. 480.
(4) Brandt
Leev. van
de Kuyter.
01.481.
Omtrent e lf uuren wierdt door de Engelichen,
tuflchcn Duynkerke cn Noord-
voorland, ( r ) beneden den wind de Ncderlandlche
oorlogsvloot ontdekt, over
welke, in drieen gefchaard, de Ruyter
hec Opperbevel had, die zyn beft deed
om tcn fpoedigfte aan den man ce komen.
Hec gedeelte ondcr Tromp raaktc omtrent
ecn uur het ecrfte in gevecht. En gelyk
de Engelfchen den wind hadden, zoo was
hen die temccr hinderlyk, mids de holle
zee hen (x) belettede de onderfte Jaagen
gefchuts te gebruyken. Mec den aanvang
dan wierdc ftraks een grooc Engelfch fchip
in den grond gefchooten, en drie anderen
vau de vloot atgefiicedcn cn veroverd, mids-
gadersdeRidder Barkley , Onderadmiraal
der Witte vlaggc, door eenen (3) handkoc- :
gel uyt ’c leeven gerukt, en zyn fchip de
Zevcnwoldcn z c lf door vander Zaan ver- i
overd. OndertuiTchcu raakteii rwee Nederlandfche
ichepen in den brand, (4) geheel
verteerd, en de Onderadmiraal Kornelis
Evertszoon door eenen kanonskoegel gcveld.
Maar hiertegens weder een groot
Engelich fchip, omtrent zevcn uuren des
avonds, komende te zinken, wierdt hecgc-
vechc door de opkomende duyfternis afgebrooken
en den Maats ondertuflchen tyd en
gelegenheyd gegeeven, om ’t befchaadigde
tot den volgcnden dag,zoo vcel hen doenlyk
waare , te herftellen. Hec gevechc
wicrdt toen weder door Tromp begonnen ;
doch die raakte eerlang omringd, en zoude
ook gevaar geloopcn hebben, zoo hy door de
Ruyter nicc tydig gered waare: ondertuffchen
verbrandde het fchip de Liefde, cn
vier anderc buycen ftaac geraakt,wierden ,
op bcvel van de Ruyter, naar Texel gc-
fleept. Decs voerde toen de Nederland-
fche zecmagc opnieuws tegens de Engelfchen
mcc zoogroot bewys van klockmoe-
ILH c e l.
digheyd cn beleyd äan, dat zcs zwaare
( j) Engeliche ichcpcn aan verlcheydene
oorden wcgzonkcn: ja , hocwcl hy zyne
groote fteng mcc vlaggc cn wimpel zag
ter neder ichietcn, lict hy den L. Admiraal
van Ncs die voor ccnigen tyd voeren,
en ondertuflchen echter hec gcvecht zoodaanig
achtervolgen, dac de Engelfchen,
ziende hec ichip den Sint Pauwels verbranden,
hec (6) alom op een vlugten ftelden.
Monk, omdoor dc reddeloozc fchepen,
by het doen van den aftogt, nict belcm-
m c rd t e z y n , lict den volgenden dag,
door de Ruyccr evenfterk vervolgd, twee
o f drie van de mccft befchaadigde in
brand fteekcn , cn ftclde zich in dc
achterhoede ichrap , om de zyncn re
dekken, cu den aanval der Nederlanderen
a f ce' keeren. ln dit wyken raakte Joris
Askue Admiraal der Witte vlagge mec zyn
fchip den Koninglyken Prins op eene zand*
plaac v a ft, van de zynen verlaaten,
door de Nederlanders ftraks omringd,
(7) hy z c lf gevangen , zyn fchip in ’c gewcid
der zelve, cn cerlang op hunnen laft
door ’r vuur verteerd. Doch op den zelfden
ryd wicrden dc Engelfchen buytcn
verwachting mct vyfentwintig vcrfche
oorlogsfchepen ondcr Prins Robbert ver-
ftcrkt,en dus aangemoedigd om. nogzcftig
fchepen fterk zynde, op den vierden dag
cen vierde gevechc tegens de Nederlanders
te waagen. Wier vloot uyc nog vicrcn-
zeftig fchcpcn , do^ zeer doornageld , beftaande,
tuflchen het voorland van Engcland
en dc Vlaamfche banken , des (8)
morgens van den volgenden dag om acht
uurcn, van dric kanten tegelyk op den
vyand aanviel. cn’ er doorfloeg; hetgene tot
drie werf, doch met zcer grooren twyfel
en onzekerheyd deruytkomftc,ucygende de
zcege dan naar deezc dan naar die z yde ,
Y y y y y y op
(5} Brandi
Lecv. vnn
dc Ruyter
tul. 486.
(6; Brandt
de Ruyter*
fui. 487.
(7) Brand*
Leev. van
dc Ruyter
01.488.
(8) Brandi
Leev. van
de Ruytef
01. 49=’!