bdSjtom.
II. pag 59-
(x)Deliccs
dos Pais-
bis.tom.
II. pag.34-
Chrift.
pag. 38.
heyd gepaard had. Dus te Loven Meefter
der beyde rechten in de Hooge School
verklaard zynde, hecft hy den Geeftlyken
ftaat aanvaard, en was door den Aartshertog
Aalbert over v y f jaaren ( 1 ) eerft
tot Biftchop van Brugge , en in dit tegenwoordige
(2) van zyne (3) geboorte ftad,
zelve, tot gecn kleyne vreugde van zyne
medeburgers , in plaatie van Jakob Boo-
nen benoemd geworden: vermids die tot
de AarrsbilJchoplyke waardigheyd van
Mechelen verheven was. In welke
laatftgemelde hoedaanigheyd dc gedachtenis
van den gemelden - Antoni
Trieft op deezen gedenkpenning beWaard
wordc.
raisandcri Hct borftbeeld van den Gcntfchcn Kcrkvoogd, die om ly n c bequaarnheyd federt nog in den
StanisAu- Raad vanStaatc(4) beroepen wierdt, ftaat op de voorzyde in Biflchoplyk gewaadj binnen deczc
Ucus.fol. t y jc l s :
I L L u s t r i s s i m u S E T R e v e r e n d i s s i M U S D o m i N U S A N T o n i u S
T R I E S T , E P i s c o p U S G A N D E N S I S .
D E DOOR L V CHT IG S T E E N E E RW A A R D I G S T E H E E R A N T O N I
T R I E S T , B I S S CHO P F A N GENT .
(5)DeIices
des Pais-
b a s, tom.
II. pag.34.
& 35.
(61 Raiffii
Belg.
Qirift.
pag- 38.
(7) Salom.
Hooge
L ied kap*
ll.i.14.
Welke vyfcnvyfdg jaaren Priefter en veertig BiiTchop geweeft zynde, (f) naamaals in den ouderdom
van tachtig jaaren, en’t zeftienhonderdvyfenvyftigftc naa Chriftus geboorte , te Gent
ovcrlcedt, wordende opgevolgd door Karel van den Bofch, van wien wy in’ c vervolg ook
zullen fpreeken. , , , , ,
Op de rugzyde ziet men een Cliriftus beeid, uyt wiens doorboorde zyde een Itraal vau water
en bloed in eenen kelk fpringt, houdende in den rechteren arm zyn kruys; binnen dit omfchnf^
zinfpeelende zoo op des Bilfchops (6) gewoonlyke fpreuk: C O N F ID E N T E R , ME T
E E T ROU fV EN , als op de woorden van den Geeftlyken Bruydegom (7) der Kerke:
. IN F O R A M IN IB U S P E T R .iE C O N F ID E N T IA M EA .
I N B E K L O O V E N D E R S T E E N R O T S E I S M Y N B E T RO UWE N .
Ko- Dat is, in de wonden van den gekruyften Chriftus, naar den zin van (8) Paulus, als hy
rint. X. zegt: deeze ßeenrots lijas Chrißas.
Achter de Geeftlyken, welker ileep de
AarcsbifTchoppen van Mechelen cn Kameryk
flooten, gingen de Knechts, Bedien-
(9)San- Deurwachters, Geneesheeren en (9)
dcri Brab, Edellieden des Hofs, Deeze wierden gei
van de rouwpaarden, waarvan ieder
met cen fleepcnd kleed gedekt w a s , op
hec welke de wapenfchilden der byzondere
Landen en Staaten verbeeld waaren;
en wordende icder paard door twee Edel-
liedcnmet de hand geleyd voor eenen derden,
draagendc den Scandaard van ’tzeif-
de verbeclde Geweft. Daarnaa kwam de
rouwklced, waarmede de kift bedekt was,
wierden door Karel van Lotteringe , Wil-
- lem Markgraaf ( r ) van Baden, Lodewyk
iiirab. Graaf van Egmond , en den Markgraaf
iJiuftr. fol. Marnay opgehouden. Ache Magi-
ftraats perloonen der ftad Bruflcl drOegen
eenen Vierkanten zonnefcherm van zwart
fluweel , en behängen twee hoog mec
goude frangie, boven hec Vorftlyke ly k ;
wclkc weder door even zooveele anderen
(1) Sande-vervangen wicrden. De acht eerften (z)
Condiiis waaren de Ridder Johan Frans van der Ee,
Heer van Meyflen en Herenc, Hoofd-
3"- fchoiit der' ftad, dc Ridder Jakob van
der Nooc, Heer van Kiezekom, Burger-
meefter; de Ridder Engclbrcchc Taye»
Heer van Wemmcle eerfte Schcpcn; Rcy-
nicr van Baronaige, Hcer van Krainhcm ;
Johan Baptift Schotte, Meefter der rechten,
cn Hcer van Beiflem; Gcrard Oycn-
brugghe, Heer van Oycnbrugghc ; Pauwels
Baarc, Hcer van Berentrodc; cn Jo han
van Gindercale. Ieder van wcike
Magiftraatslcden ter eeuwige gedachtenis
van den laatften dienft, d o o r ’t draagen
van den lonncicherm aan hunnen ovcrlec-
den Vorft beweezcn, mec deczen goudcn
gedenkpenning is vereerd geworden.
milddaadigheyd van den overleeden verbeeldde
en des onder anderen bcvraehc
was met dc wimpcls der van hem weg-
gefchonkene Staaten, Achter deezen
wierden de Bevelftaf, ( 10 ) de Halsband
v a n ’ t Gulden vlies, de Scheptcr, de De- ¡uuftr. fob
gen, de Aartshertoglyke Kroon, en an- 3‘ *
dere Vorftlyke eertekenen, voor de zeven
Hofmeefters en de dcrtien Aartshertoglyke
Leyjonkers, gedraagen. Hierop volgde
hec Hoogvorftelyke lyk , 'c gene
acbc Kamerheeren torften; welke weder
door veertien andere Edellieden in ’c draaftaacfiwagen
des overleeden Vorfts, van 1 gen van dien laft wicrden vcrvangcn. De
zes paarden voortgccrokken, wclke de vier Hippen van hec zwarte fluweelen
Op de eene zyde wdrden het Vorftlyke lyk, de zonnefcherm, en de Heeren, die zoo \v‘d
het eene als het andere gedraagen Jlebben, boven dit opfchrift verbeeld:
M. DC. X X I I . X I I . M A R T I I .
D E N 12. F A N l e n t e m a a n d . i 6t . u
Eene hand, komcnde uyc dc wolken, houdc op de andere zyde ecnen blooten degen metccneri
olyftak omvvondcn, en bclend met deeze fpreuk op eenen vlicgenden wimpel:
p u l c h r u m c l a r e s c e r e u t r o q u e .
H E T I S H E E R L T K I N B E Y D E N VT T TE MU N T EN .
Wclkc des overleedens gewoonlyke (5) zinfpreuk en zinnebeeld was, en ook zoo op dcnvoor-
gevel van eenen prächtigen zxegeboog als elders verbeeld ftondt, die voor den mgang van hntc
Gocdcles kerk aan den opgang eener houte brugge, waarover de paarden (4) in de kerk kwaa-
men, was opgerechc. Verder leeft men in den rand dit omlchrftt:
A U G U S T O F U N E R I A L B e r t i , P I I B E L G a r u M P R IN C ip i s ,
U M B R A C U L U M T U L I T S E N A T u s B R U X e l l e n s i s .
D E M A G I S T R A A T f a n B R Ü S S E L H E E F T D E N Z O N N E S C H E R M
G E D R A A G E N OV E R H E T DOOR LUCHT IG E L T K F A N A A L B
E R T , g o d f r u c h t i g F O R S T d e r n e d e r l a n d e n .
Kortachtcr hct lyk volgde de Paullykc JohahvdnMonforf.Hofsbeftelmecftcthuri-
Afgezant, cn hem Don Alphonzo de la Cue- net Hoogheden, die ache Guldenvliesheercii
®H iltd e™ > Markgraaf van Bedmar , met gedck-! oplcyddc , van w e lk e ’er alleen zes van
l"A.diid. ten (y) hoofde, en den Spaanfchen Koning Nederlandfche geboorte waaren. Naa dec-
Aifepag. Philips den IV vcrbeeldeude. Toen kwam ze volgde de Gehcyme Raad, voorgegaan
I I . Deel. N n vaP
(3) Sandé-
rus de
Conciliis
regiis, foli i6.
(4) Hift.de
I'Archid.
Alb, pag.
3 7 3 -
3Ö4