■i
f i i
p
ß j l i f l * ' / [ j
I f
f e : ß r i
. . . I i i
i i ' : r i ..
i
! " ' i i ;
- n ' i '
I I'
naamftc geichillen uyt den weg geruymd:
zuiks aan dc Ruyter bevel kwam van dc
Zweedfche vloot nict langer iogcllooten
te houdcn, maar vry te laatcn vertrekken ,
ja des noods zclf met lyftogc te verzorgen.
Dit was eene blydc tydiug voor hct
Zweedfche bootsvolk, ’ t gene ten minfte
zevenhonderd fterk nietmeer dan voor vier
dagen eetcns had. Doch deeze cerfte
1660. zelfs belangen by alle voorkomende gcle-
"" genheyd krachtdaadig voorftonden en on-
dcrfteunden, in zoodaanige beflommering
verward , dat dc zaaken dier Kroone niec
dau door hcc maaken van cencn Vreede
mec de tegens haar in oorlog zynde Moogendheden
, konden herfteld worden.
Temeer, dcwyl de Admiraal de Ruyter
met de Nederlandfche oorlogsvloot thans
meefter der zee zynde de Zweedfche in de 1 vreugde wierdt eerlang nog veelmeer vcr-
haven van Landskroon, gelegen op hec groot, doordien den zevenentwintigften
vaftc land in Schoonen boven Kroonen-j van Bloeimaand, naar de Deenfche(3) en
ft) Brindc hnrg, zeer naauw bezet cn ( 1 ) ingeflooten ! Zweedfche oude tydsrekening, de volko- füi.836. ‘
Leev. van hieldt, ondanks zelfs der Afgezanten van men Vreede in dc (4 ) handeltent tuflchen
K o S " ' Vrankryk en Engeland, die met zwaare be- hec Zweedfche Icger en de ftad Koppenba- dc Ruyter
dreygingen en harde woorden dc Neder- ge, ten overftaan der Heeren Middclaaren,
landichc Gezanten poogden over te haa- en onder ’c losbranden van hcc handge-
len, om aande Ruyter laft te zenden, van fchut der op de wachc ftaande Zweedfche
de Zweedfche vlooc ongemoeid te laaten en Dccnfche krygsbenden , volkomenlyk
uytloopen. Doch deeze bedreygingen
waaren van weynig klem, dewyl zc geene
fcheepsmagt t’hunuen gcbiede hadden. In-
tegendeel zoo gaf de tegenwoordigheyd
van 's Lauds® oorlogsvlooc in hec aanraaden
cn bevorderen der Nederlandfche Gezanten
van den Vreede eenen geweldigen
LecvTan “ ^^druk. Ook wilden (x) de Zweeden hun-
de R u y te r ne oorlogsfchepen niet langer, naa de dood
fo l, 210. van den Koning, in de waagfchaal, noch
het R y k aan hec wispeltuurige lot des oorlogs
bloot ftellen; ’c gene hunne zaaken
met eene wifle nederlaage dreygde. En
dcwyl de Deenen ook aan den anderen
kant vrecsden, dat, ingeval de oorlog
blecf duurcn, Vrankryk en Engeland wel
openly k de zyde van hunnen vyand mogten
kiezen; zoo wicrdt eyndelyk de bemiddeling
dier twee Kroonen en der Vereenigde
Geweften, doorde twee Koningen Frederik
den I I I , en Karel den X I aangenomen, en
daarop door dcn onvermociden yver der
wederzydfche Gezanten in ’t kort dc voorwierdc
geftooten en ondertekend. By
deezen Pays bedong de Koning van Deenemarke
eenige plaatlcn ,dic by ’ c verdrag van
Rocfchild te voore doorhcm waaren afgeftaan,
de ftad e n ’c ampt Drontheym, en
’t eyland Bornholm, doch dir laatfte onder
’t geeven van zckere vergelding ; voorts
alles wac de Zweeden op Zeeland, Laland,
Falfter, cn Meun ingenomen had*
den. Ook wierden (y) vier tonnenichats,
door de Zweeden eertyds geeyfchc wegens ¿e RÌytc°
fchaade in Guinea geleeden, geheel q u y c - f o l - .
gefcholden ; doch die behielden daartegens
Schoonen, Halland, Bleeking, en
Bahus : en wierdc hcc derde lid van 't
Rotfchildfchc verdrag , inhoudende de
uytfluyting van vreemde oorlogsvlootcn
uyc de Ooftzee, willens achtergelaaten,
en dus vernietigd. Zoowel den cydt
ven het fluyten van deezen Vreede ,
als de gedachtenis des zelven, vind ik
op deeze twee Deenfche penningen bewaard.
1660.
F R ID E R I C U S I i r , D e i G r a t i a D A N N O R v e g i -r ,
V A N d a l o r u m G o t h o r um q j j e R E X .
F R ED E R IK DE I I I , DOOR GODS GENADE KONING VAN
D E E N EM A R K E , NOORPFEGEN, IVENDEN,
EN GOTTHEN,
Dc zoogemelde Ridderordre van den Elefant is den zeftienden van (i) Zomermaand vyftien- cjs imhof
honderdtachtig, door Frederik den II. Koningvan Deenemarke, oggeiechci alswanneer aan z y - N om .
ne Dochter Augufta op cene plegtige wyze dc Doop bediend wierdc. S .R . Imp,
Eene hand, houdende een blooc zwaard, hakt mec hec zelve ecnc tweedc af, die naar dc
Deenfche kroon grypt en waaronder C O P E N H A F E N ftaat, binnen dit buytenfte rand- * ‘
fchrift:
i6yoi D E N X I F E B R U A R Y ,
S E IN T D IE SW ED EN
ZU N A C H T UM B z . V O R C O P E N H a f e n
M IT E IN e n G E N E R A L e n S T U R M A N G E F A L N j
U N D , S IC H G E E N D E T M O R G E N S UM B p.
KSfp. D E N I I . FAN S P ROK K E LMA AND,
H E B B E N DE Z PF E EDEN
D E S NACHT S OMTRENT i . UUR EN FOOR KOP P ENHAG E
MET E E N E N A L G EM E E N E N STORM A A N G E F A L L EN ;
DIE 'S MORGENS OMTRENT f . UUREN
GE EYNDIGD IS.
Ondcr de gemelde hand mec hec zwaard, leeft men nog die Hebreeuwfche cn Latynfche on*
fchrift, boven ecncn rotsftecn :
E B E N (z) E Z E R .
S O L I D EO G L O R IA .
S T E EN DER HULPE.
A A N GOD A L L E E N DE EER.
(i- i.Sara,
kap. VII.
V- 12.
Waan'an de zinfpeeling hiervoor (*) reeds isuytgelegd.
Voortsftaat, ter gedachtenis van den geflooten Vreedc, op den gemelden fteen dit opfchrift; Q ¡.ft
I. Het borftbeeld van den Koning van Deenemarke, verfierd mec dc Ridderordre van den
Elefent, en omhangen met eenen Koninglyken mantel, ftaac op de voorzyde van den eerften;
binnen deeze tytels:
F R I e D : d e n zy. (5) M A Y 1660.
V R E ED E : D E N 27. VAN B LOE IMAAND; 1660.
(3) Ailztf*
mazaaked
van ilaat
en oorl.
IV.deel,
fol. s6>.
II. De laatfte hceft dc zeifdc rugzyde, en op de voorzyde hec wapenfchild van Koppenhage,
met dric helmcn gedekt, en door twee Leeuwen vaftgehouden; zonder byfchrift.
D d d ddd X Aldus
i t . .
if ■
- ! ! ' ,
I I fe / ! f
I'
H
i
I i i
i
ir
- f
Ì 3
: "fsi
1 "I
r i ?■
■iii"
i l l