V f o i ' i
i ' : 'I ,
■ l / ' - r i '
J . Î I . , ,
1Ä34.
( i ) E t .t
prefent de
J'Eipagne,
tom. III.
pag-35- .
G ) Alciati
Embl.11.
( i ) Vjrgilii
Æiicid.
lib. VI.
7 . IS-
Ovid, de
Arte Am.
lib.II.
7.13. &
24-
(4) Ovidii
Metam.
lib.VlH.
fab. i .
F R A N C i s c u s D E M O N C A D .A , M A R c h io D e A Y T o n a ì B E L G i c a -
RUM P R O V i n c i a r u m G U B e r n a t o r .
F R A N COI S F A N M O N K A D A , M A R K G R A A F F A N A T TO N A ;
1
L ANDVOOGD D E R N E D E R L A N D E N .
Aytona is een der aanzieolykfte en oudilc baronnyen van ganfch Katalonje ) en hceft federt
vierhonderd jaar deczen Huyze van Monkada toebehoord. Want Peter van Monkada Senefchal
van dat Geweft, die Zoon was van Konftanfe van Arragon , Dochter van den Koning Peter
den H, en van Willem Radmund, welke (i) in ’t jaar tw^lfhonderdzevenentwintig fturf, was
’er de eerftc Hccr van, en Vader van Peter dcn II , van wien Johan van Monkada afïlamt, tot
wiens behoeve het eertyds tot cen Graaffchap, evenals ook weynig tyds daarnaa cen behoeve
van zynen Zoon François , tot een MarkgraafTchap is verheeven.
In ecncn doolhof ziet men op de tcgenzyde eenen Centaurus of (z) paardeman verbeeld, waarfchynelyk
ontleend van ’cverdichtfel van.(}) Pafiphae , Huysvrouw van Minos Koning van Kre-
te; welke cen diergelyk wanfchcpfel, zynde half menfch half ftier, zoude voortgebragt hebben,
’t gene door.(4) 'Dedalus, om verborgen te blyven, in eenen doolhof opgefloocen, endaar-
naa door den Atheenfchen Thefeus gedood wierdt. Het randlchrift luydt aldus: ^
S E C R E T A D U C U M C O N S IL IA .
G EHE YM Z T N D E R VO R S T E N R A A D S L A G E N .
De waarheyd van dccze fpreuk zag men
in dcn aanvang van Monkadaas Landsbe-
wind beveftigd. W ant dees hebbende voorgenomen
de Roomiche Nederlanden geheel
vau de quaade vochten te zuyveren ,
waar mede de misnoegde Adel federt de
vlugt van den Graaf vanden Berg, rot geen
geringe bekommering des Spaanfchen
(?) Aitze- Hofs, was bezet ( y ) geweeft, liet, naade
^ Lntfoort, die aan den Graaf van-
enoorioa den Berg voorheen gedaan was, dooreen
I i .d e e l ,'’ • • . .
fol. 165.
(S', Neuville
Hift.
van Holl.
I. deel,
pag. 392.
plegtig vonnis van den Hoogen Raad van
Mechelen te hebben doen herroepen , tor
geen kleyne verwondering van iedercen ,
den Prins vanBarban^on, als medepligcigin
het voorneemen vandengedoemden Graaf,
dcn zevenentwintigften van Grasmaand by
den kop vatten, en nevens veele anderen op
den Burg van Antwerpen gevangen zetten.
De Prins van Efpinoy en dc Hertog van
Bournonville , anders genaamd Graaf van
Hennin, op welke hy het mcdc gemunt
had, wierden tydig gewaarfchuuwd ; cn
hadden dienvolgens her geluk van ter goe-
dcr uure van hunne lufthuyfen naar Vrankryk
te vlugten. Anderen dit voorbeeld
volgende , als meewuftig des aanilags om
hcc Spaanfche juk a f te ichudden en zich
met de Vereenigde Geweften te verbinden, !
verlieren insgelyks Gelderland en (■<?) Bra- '
bant, en toogcn naar Holland o f L u y k , zich
vervoegcndc hy den Graaf vanden Berg.
Omtrent den zelfden tyd als dir in Nederland
voorviel, nam dc Koning van Spanje
den Hertog van Arenberg in zyn geheym
vertrek, en begeerde van hem den waaren
grond van dc famenzweering des Neder-
landfchen Adels te weeten : doch als die,
onaangezien hct herhaalde verzoek des Konings
, en naamaals ook des Graaven van O-
livarez , des Hertogen van Alv a, en des
Hoofdraads van Kaftilie, even halftarrig ,
blecf in zich dier zaaken onbewuft te verklaaren,
vertrok de Koning in voile gram-
fchap,liet den Hertog van Arenberg door de
Hopluyden zyner lyfvvacht naar’t ilot van
Allemeda (7) gevangen voeren, zyne papié-
ren doorzoeken, eu al zyn gevolg, tot Hof- van llaat
jonkersenLyfknechtentoe.inafgezonderde
vertrekken vaftzetten ,ja ook den Loontrek- fol. 166.
kenden Raadsman van Bruffel in verzekering
neemen. De tyding van die voorval
in Nederland zynde gekomen (8) veroor- (8)Neu-
zaakte zoo groote ontroering en verbitte-
ring in al den Nederlandfchen Adel, vooral i.deel,
by de zulken, die meewuftig van denaan-
flag waaren, dat de Spaanfche Landvoogd
alom eenen opftand vreezcnde zich gcnood-
zaaktvondt,rotgeruftftelling der gemoederen
eene algemeene vergiffenis voor alle
zulke dcelgenootcn vanden Graaf vanden
Bcrgte laaten afkondigen, welke bereyds
voor den negentienden van Grasmaand nict
waaren gevangen genomen. Aldus was door
de waakzaamheyd en den arbeyd van den
Landvoogd hct verbond van dcn Nederland-
fchen Adel vcrbrokcn , en het gevaar ,
waarmede het Spaanfche Hof zich gedreygd
z ag.
zag .zondcr groote bcroerenifleafgewcerd, weder mct clcKroone van Spanje vereenigd; ^634.
midsgaders de Roomiche Ncderlanden,naa j van welk ccn en ander voorval deeze leg-
de dood van beyde de Aartshertogen, thans ' penning dc gedachtenis bewaart.
Boven cen wapenfchild , door het ontbecrcn der kleuren niet wel tc kennen, ziet men op . ^
de eene zyde eenen kraanvogel , zinnebeeld der (i) waakzaamheyd , ftaande op eene wol-
fpille, mec ecnen pafler eenen maatftok afmeeten; binnen deeze fpreuk: nologim
V I G I L I I S F A U S T O C iU E L A B O R E .
DOOR W A A K Z A A M H E Y D E N G E L U K K I G E N A R B E YD .
up a lo
nologia, ?88. , iërü
Valeriani
Hicroel.
lib. X Ÿ II .
cap.27.
Twee dooreen gevlochte letters , zynde de eerften der naamen van Aalbert cn Izabelle , (*> u.Dttl
als hier voor (*) reeds gczegdis, ftaan op deandere zyde; binnen die jaarfchrift: ß-oi.
f I D e L I s r e V o L V t I o n V M e X I t V s.
D E z e k e r e Ü Y T KÖMS T V AN D E W E D E R O M W E N D I N G E N
D E R Z A A K E N .
n Holl.
I.d e d ,
pag. 391.
Op deczc wy2e de ilaat van hcc finen-
lende vuur van misnoegcu des Adels hebbcn-
SiUc Hift. gezuiverd , ging hy in perfoon de (z)
grensplaatfen bezigtigen , liec de vervalle-
ne veftingwerkcn herftellen, de voorraads-
huyfen aanvullen,het krygsvolk geftadig in
den wapenhandel oeffenen, en alles cot den
aanftaanden veldtogt vervaardigen, om
mec naadruk de Vereenigde Geweften aan
te taften, en, mids nu het voile Staatsbe-
ftier der Roomfche Nederlanden , door ’ c
overlyden van Izabelle, weder in handen van
den Spaanfchen Koning gekomen w as , dc
oude krygstucht cn achtbaarheyd des Spaan-
ichcn naams te herftellen. Sedert een zeer
naauw Verbond met den Hertog van Orleans
hebbende geflooten, welke tegens den
Kardinaal van Richelieu misnoegd uyt
Vrankryk geweeken en te Bruflel gekomen
was, liet hy het Spaanfche Icger naar de
Maas afzakken.terwylde Graavcn van Fontaines
cn Feria, Scedevoogden van Brugge cn
Antwerpen, mec omtrent zesduyzend man
gelaft waaren den Vlaamfchcn oord tegens
alle aanflagen der Vereenigde Geweften
te dekken. Aytona z elf trok den vyfcn-
twinrigften van Zomermaand uyt Bruflel,
en deed onder beleyd van den Hertog van
Lerma cn den Markgraaf van Leyde het Hot
Argenteau belegeren, ’c gene op eene hoo-
J L Deel.
ge rots tuflchenMaaftrichc(3)en Luyk aan
de Maas is gelegen. De bezetting, dieniet
zeer fterk was, verwcerde zich flechts drie
dagen, naadac’cr dertig kanonlchooten op
gedaan waaren. Op deeze wyze zich den
overtogt des Maasftrooms hebbende bezorgd
,namhy federt hcc flot van Luyk in,
envertoondc zich voor Limburg. Dan de
daarin zynde Bevelhebber zynen eed hooger
dan dertigduyzendaangeboodeneSpaan-
fche piftoolen fchatcende, trok Aytona met
zyn legcr terug , begoft Maaftricht te (4)
benaauwcn , eu floeg eyndelyk den (y)
tienden Van Hooimaand hec beiegvoor die
ftad ; waarbinncn de Hertog van Bouillon
als Stedevoogd , over vyfenveertighonderd
man te voet en vyftien kornetten paarden
het bevel had. Dan als naa ’c openen der
loopgraaven de ftad van vier kanten zeer
vinnig wierdt aangetaft en befchootcn ,
kwam’er tyding hoe Frederik Hendrik
met het Staatfche leger Breda , (6) dcn
derden van Herfftmaand , belegerd had.
Dierhalven , de behoudenis dier ftad,
voor het winnen van Maaftricht ftellende
, gaf Aytona bevel tot dcn af-
cogt, cn deed in alien fpoed zyn legcr,
om Breda te ontzetten , dcrwaart afzak-
ken. Geduurende dit naderen van ’c Spaanfche
leger had Frederik Hendrik mcdc zyn
K k k beleg
(31 N'etiviileHifu
vanHoll.
I.d e e l,
pag-3 93-
(4) Refol.
derStaaten
van Holl.
l o Junv
1634. fol.
(?) NeuvanHoll.
I.dcei,
p3g-394-
(6) Neuville
Hift.
van Holl.
I. deel,
pag. 396.
•41