16 1 3 . en clfduyzciid guldens aan twee oor-
paarlen met ccne haairnaaldc; daarcnbo-
vcn nog met tweccndercigduyzend guldens
aan ander cdcl gcfteente: wordcndedeHer-
rog van Lenox cn anderen haars gevoigs
mec verfcheydene zeer fchoone paarden te
famen cer waarde van zcsduyzcnd guldens
befchonken. Inmiddels vercrok de Keur-
vorft z elf vooraf naar Heydclberg om hec
noodige tot dc inhaaling zyner Gemaalinne
te docn bereyden. Maurits ondertuiTchen
doorreysdc mec zyne Nichte de befte fteden
van Holland: van ’s Graavenhaage geleydde
hy haar naar Leyde, daarzy mec alle
tekenen van eere wierdt ontfangen, en met
(i) Neu- een fierlyke aanipraake in de ( 1 } Latyn-
v i n S d i e z y volkomenlykfprak, verl.
dcd, ' welkomd. Sedert haare reys over Haar-
P»S-7ö. lem voortzcttende, wierdc z y door den
Magiftraat dier oude vermaarde ftad met
eene wiege en luijermaiide befchonken,
welke vyfcigduyzcnd guldens waardig ge-
fchac wierden. T e Amfterdam deed z y
insgelyks haare intreede onder hct ipeelen
van alle de klokken, trompetten , trommels,
en het losbranden van’tgefchut der
wallen en ’c handgeichut der in de wapenen
gekomene burgcren. Tweepraalboo-
g en (x ) waaren alhier t’haarer eere door
den Magiftraat opgerechc, welke, naadat
’er drie dagen metgafteryen en ’c bedryven
veeler vrolykhedengefleeten waaren,haare
Koninglyke Hoogheyd mec een goud bek-
ken en anderefraaijigheden, ter waardevan
honderdvyfcigduyzcnd guldens, voor haar
vercrek beichonkeu. Van Amfterdam ver-
zclde Maurits zyne Nicht naar Uytrecht,
van Uytrecht naar Aarnhem, tot op de
grenzen der Vereenigde Geweften: wier
ftcdcn, welke z y doorreyfde, alle haare
krachten inlpanden, om (3) in’c doen van
eerbewyzen en geeven van Koninglyke
gefchenken elkandcre te overtrefFen. De
gedachtenis van deeze Prinfes, die w ey nige
jaaren hiernaa in deeze zelfde Lande
, als eene verlaatc Koningiu, kwam
vlugcen , en het overige van haar leeven
eyndigen, wordt nevens die van haaren
Gemaal op deeze twee gedenkpenningeii
bewaard.
(i)Merc.
Frani.
1613.
tom e lll.
pag. 78.
(3) Neu-
ville Hift.
Tan Holl.
I. deel,
pag-77-
I. Op äe voorzy'de van den eerften leeft men rondom het geharnafte borftftuk vandennicuw-
getrouwdenKeurvorft, deeze tytels:
F R I D e e i c d s , C O M e s P A L . v t i n u s R h e n i , S a c r i R O M a n i
i m p e r i i e l e c t o r .
F R E D E R I K , P A L T S G R A A F A A N D E N R T N , K E U R V O R S T
V A N ' T H E T L IG E ROOMS CHE RTK.
Indcn rand der tegenzyde-ftaan, rondom het borftftuk zyner nieuwe Gemaalinne , deeze tytels
:
E L I S A B e t a , D e i G r a t i a C o m i t i s s a P A L a t i n a R h e n i , S a c r i
R o m a n i I M P e r i i E L E C t r i x , F I L i a R e g i s
M A G N a E B R I T t a n n i a l .
E L I Z A B E T , DOOR GODS G E N A D E PALTSGRAAVIN A A N D E N R TN,
K E U R V O R S T I N V A N ' T H E T L IG E ROOMSCHE R T K , DOCHT E R
V A N D E N KON IN G V AN G RO O T B R I T T A N J E .
II- De tweede vertoont infgelyks op het voorftuk des Keurvorften borftbeeld in’t harnas, doch
binnen den zoom deezer verfchillende tytelen ;
F R ID E R I C U S , D e i G r a t i a C O M e s P A L a t i n u s R h e n i , S a c r i
r o m a n i I M P e r i i e l e c t o r , D U X B A V A r ia i .
FREF
R E D E R I K , DOOR GODS G E N A D E , P A L T S G R A A F A A N D E N
R T N , K E U R V O R S T D E S HE T L IG E N ROO MS C HE N
R T K S , HERTOG V A N B E I J E R E .
Op het ruggeftuk ftaat het borftbeeld zyner Gemaalinne, cii in den rand hct omfchrift dee-
xer tytelen :
E L I S A B E T H a , D e i G r a t i a C O M i t i s s a P A L a t i n a R h e n i , S a c r i
R O M A N I i m p e r i i E L E C t r i x , IN F A N S M A G N ^ E
B R I T A N n iu E , D u x B a v a i u .e .
E L i S A B E T , DOOR GODS G E N A D E P A L T S G R A A V IN A A N D E N
R T N , K E U R V O R S T I N D E S H E T L I G E N ROO MSC HE N-
R T K S , DOCHT E R V A N G R O O T B R I T T A N J E ,
H E R T O G IN V A N B E I J E R E .
■{. Terwyl dit in de Vereenigde Geweften
voorviel, hadden de Geloofszaaken van
Aken , waarvan hiervoor gefprokcn is ,
\ Tt eenen zeer zeldzaameu keer genomen.
I ^ Door het affterven van Kcyzer Rudolf was
Í hcc gevelde Banvonnis door den Aartshertog
Aalbert en Erncft, gewcezen BiiTchop
(i)VafTor Van L u y k , niet ( i ) alleen onuytgevoerd
Lou’is'^'^ geblceven, maar de Hertog van Tweebrug-
Xiii.tome gen, als Voogd cn Bewindsman van den
l-P3g'S7o. minderjaarigCQ Keurvorft vau den Paits,
uyc dicn hoofde geduurende hec ledigftaan
vande Keyzerlyke waardigheyd,Stedehouderdes
Roomfchen R y k s , en, als zynde
vanden hervormden Godsdienft, ook een
yverig voorftander zyner Geloofsgcnoocen
geworden. Zulks hy verrc van de zaaken
van Aken in den ftaat,waarin z y op’t overlyden
des Keyzers waaren, te laaten, alle
de voorige rechtsgedingen des Keyzers tegens
die ftad gehouden , vernietigde; en
den Onroomlchen Magiftraat van hct gemelde
vonnis hebbende ontheft, den zelven,
tot geen kleyn leetweczen van den
A) Vaffbr Aartshertog Aalbert, onfchuldig (x ) ver-
Loui?^ klaardc. Want onaangezien hy ’er Be-
xiii.tomc fchcrmheervan was, zoo mocft hy thans,
I-P3S-57L hoezeer hem hec Roomfche geloof ook ter
harte ging, mids hec gemelde rugftcunfel
van den Stedchoudcr des R y k s , in de ftad
Aken den Onroomfchen Godsdienft in vol-
korae vryheyd geoeffend, ja zync gcloofs-
gcaootcu aldaar uy’-t alle Magiftraats bedie-
uingen gewecrd zien. Ondertuflchen
wicrden de Keurvorften, om eenen iiicu-
wcu Kcyzer te verkiezen, te Frankfort
I belchreeveu: en was de nieuwe BiiTchop
i vau Keulen Ferdinand van Beijere (3) de (3) Vaiiof
I ecrfte, die ’cr zyne intreede deed. Sedert
kwameii ook de ovcrigen o f hunne Gezan- xiii.tomtf
ten te Frankfort; alwaar opden dertiendcn
van Zomermaand Mathias de II, Koning
vau Hongarie cn Bohceme , midsgaders
Aartshertog van Ooftenryk en geweezen
Stcdehoudcr der Ncderlanden, toc Keyzer
gekoorcn cn gekroond wierdc. Gelyk
deezc verheffing van Mathias het geheele
Huys van Ooftenryk zeer aangcnaam was,
zoo vactede de Aartshertog Aalbert eene
nieuwe cn zekere hoope op, dat ftaande de
regeering van zynen Broeder , die den
Roomfchen Godsdienft ook zccr yverig ter
harte nam , dc geloofsgcfchillcn der ftad
Aken ten voordeelezyncrgeloofsgenooten
zouden uycvaIlen;aIsnict'duyfterlykopdee-
zen legpenning wordt tc kennen gegeeven.
Want door eenen fterken wind, wordt op de eene zyde des penrtings de vlam van eenen brandenden
altaar, die het zinnebeeld van den Godsdienft is, voor eene
doch
ftygc.
wyl wel neérgcdrceverí,
hec vuur te meer aangcblaazcn; zulks zy nadcrhand mec meer kracht ten Hcrael
let randfchrift luydc aldus :
T A N D EM R E S U R G E T . ifirj;
_ ^ Z r Z A L E T N D E L T K W E D E R OP ST TGEN,
II. TOeel. 2.
■'-j
1 6 1 3 .
Rondom
l i - i i
r : ■