' i
■ "
. ■: ■
' i i i ;
i l l i S j l
IÄ 0 9 .
( i) Agam,
a a .II.lc .1.
* • I JO.
HOC N IT O R . HOC C L O R IO R .
H I E RO P S T E Ü N IK. H I E R O P R O E U IK.
IV. De vierde is ccn legpenning, door dievan Zeeland gemunt. Hy voerc rondomcenc traag-
kruypendc fchildpaddc-, in den rand der voorzyde, deeze (i) fpiruk van den Treurfpeldichccr
Seneka;
Q UOD N O N P O T E S T R A T IO SA N A T M O R A .
B J T D E R E D E N N I E T V E RMA G G E N E E S T D E UYTSTE L ,
..i:.
(i)Sitialle*
gang Kro-
nyk van
Zeeland,
■fol. 419.
Op dc rugzyde leeft men rondom het wapenfchild van Zeeland , dat door eenen band is vaftgc-
hecht, dceze zyne gewoonlyke fpreuk:
L U G T O R E T EM E R G O . lö o p .
I K WOR ST ED E N HOU M T BOVEN. 1609.
V. In de pkats van met die, wordPerook'eenandere legpenning met een verfchillend ruggeftuk
gevonden-, dat het wapenfchild van Melchior Wyntgis voert, die in hec jaar zeftienhonderdeen
tot (x) Muntraeefter van de kamer van Zeeland was aangefteld; zynde hy de derde, federt men
in Zeeland, in dcii jaare vyftienhonderdtachtig eene eyge muntkamer te Middelburg had op-
gerecht. Het randfchrift iuydc aldus:
V IN C I T Q U I P A T IT U R . M e l c h io r W Y N T G I S . KS09.
D I E L T D T O V E RW I N T ME L C H IO R WYNTGI S . löop.
VI. Op de eene zyde van den zesden,die medc een legpenning en te Middelburg gemunt is,
ziet men Graaf Maurits en Spinola elkanderen de hand -geevcn, hebbende toc teken van’t geflooten
Beftand hunne helraen en yzerc handfchoenen afgelegd. In eene wolk ftaat ’s H E E R E N
naam, en in den rand dit omfchrift:
ii,:,:.
!l 'i-iiili.
N E C A RM A , N E C IN D U C IA S , S E D D E U S P R O T E C I T SU O S .
NOCH D E W A P E N E N , NO CH H E T B E S T A N D , M A A R GOD
B E S C H E R M T D E Z TN E N :
I i :
Ii üli
iii
li'Ni
lü j :,l
Rondom het wapenfchild van Zeeland, leeft men op de andere zyde dceze woorden:
C A L C u l i C A M e r ä : R A T i o n u m O R D i n ü m Z E L a n 1> i .<e .
L E G P E N N I N G E N V A N D E R E K E N K A M E R D E R S T A A T E N
V A N Z E E L A N D .
Om welke fpreuk in den buytenrand, toc ccn tweede omfchrift, deeze jaarfpreuk ge-
ßcid is:
E T D o M I n V s p e r f I C I e t p r o e I s . p A p r i l i s .
E N D E H E E R E Z A L ' T VOOR H E N V O LMA A K E N .
D E N 9 V A N G R A SMA AND .
VII. Zynde dit de juyfte dag, op welken het Beftand te Antwerpen geflooten is. Op de voorzyde
van den zevcnden leeft men binnen eenen Olyfkrans, dit oj^chrifc:
T A N D E m BO N A C A U S A T R IU M P H A T , A N n O. iffop. .
E Y N D E L Y K Z E E G E P R A A L T D E G O E D E Z A A K , I N ' T J A A R 1609.
Hec
H I S T O R I P E N N I N G E N . I. Boek. 49
Hec wapenfchild van ’t Landfchap Nieumcge ftaat op de tegenzyde, binnen den zoom dec- ■wAm
zcr woorden:
O R D in e s T E T R A R C H ia : N O V IO M A G en s i s .
D E S T A A T E N D E S Q U A R T I E R S V A N N I EUME G E .
VIII. De achtile , die te Antwerpen gemunt is, voert rondom de borftbeclden der Aartshertogen
in den rand van ’t voorftuk dit opfchrift;
A L B E R T U S E T E L I S A B E T a D E I G R A T IA .
A A L B E R T E N I Z A B E L L E DOOR GODS G E N A D E .
Op het ruggeftuk ftaat, turdicn twee Overvloedshoornen, de Vrecdeftaf van Merkuur,dic te
famen ook het zinnebeeld van voorfpoed en (l) geluk zynj binnen deeze fpreuk; PierU
Valer.
S A P I E N T IA D U C E . i«op.
V A N D E Wr S H E T D G E L E T D . iSop.
Ten bedicdfcl, dat door de wysheyd dier Vorften alle hinderpaalen waaren uyt den weg gc-
ruymd, en buyteii alle verwachting cen Beftand geflooten; ftaande hec welke dc Roomfche Ncderlanden
hoopten den ouden overvloed en gelukftaat weeder herbooren te zullen zicn.
( 1) H.de
Groot
Ned. Hiil.
fol. 554-
(3) Refol.
derStaaten
vanHoll.
vana6Jan.
tot . . .
1608. fol.
33 . 34. 3 J
cn 36.
(4)Metef.
Ned., Hift.
fol. 584.
L lH .d e
Groot
Ned. Hift.
fol.c6i.
(6) Refol.
der Staat.
vanHoll.
vaniöjan.
tot . . .
1608.van
fol. 39. tot
In den beginne der handelinge, en als
men niet dan hec fluyten van eenen Vreede
in ’toog had, hadden de Vereenigde G ewe f
ten met de kroon van Vrankryk, tot ze-
kerheyd van hunnen Staat, in ’c voorgaande
(z) jaar cen wederzydfch befchermend
en beleedigend (3) verbond tegens dezulken
aangegaan , welke eene der verbon-
denc Magtcii, flaande de verhoopce Vreede,
zouden beftaan te bcleedigen. Uyc
krachte van deeze verbintenis was Vrankryk
verpligt aan dc Verecnigde Staaten,
ZOO z y beoorlogd wierden tienduyzend
knechten tot onderftand te befchikken: en
deeze (4) weder aan Vrankryk, vyandlyk
wordende aangetaft, vyfduyzend knechten
o f eenige oorlogfchepen, tot gelyke ibm-
me ccverfchaffcn. Zoo dc onderftand, van
den eenen aan den anderen gedaan, grooter
was, mocft hccraeerderc naa hcc eyndigen
van den oorlog vergoed worden;
ftaande welke, men buyccn onderlinge
kennis cn tocftemming met den vyand
niet vermögt te handelen. Wat den koop-
handcl aanbelangt, die had wederzyds gelyke
vryheyd. Mec Engeland was (y) ook
wel een(6) diergelyk verbond, doch niec
zoo voordeelig als dat met Vrankryk, geflooten.
Want dat R y k verpligtte zich
daar by de Vereenigde Geweften in oorlog
raakcnde met twintig oorlogfchecpen, zesduyzend
voergaften, en vierhonderd ruy-
teren re onderftcunen; op voorwaarde dat
dekoftc, door deezen onderftandgcmaakr,
naa ’c eynde van den oorlog, evenals ook
hec opgerckcnde verfchoc door Koningin
Elizabet voorheen reeds gedaan, rwccjaaren
naa den oorlog rnec cweehonderdduy-
zcnd guldens (7 ) jaarlyks moeft afgelegd (7; Mete-
en voldaan worden. Waartegens deVcr-
eenigde Staaten aan Grootbritcanje, door
iemand vyandlyk wordende aangetaft, be-
loofden hec met twintig oorlogfchepen,
vierduyzend voergaften cn driehonderd
ruyteren te zulleii byfpringcn, op gelyken
voet van vergelding als z y aan die Kroo-
nc beloofd hadden. Dan ofwel dceze
verbinteniflen vanzelfkrachteloos waaren,
indien ’er gecn Vreede geflooten wierde,
zoo zyn echter deeze wederzydiche verbonden
den (8) tvvceencwintigftcn van Zo- (8) Rcfol.
mermaand met de Köningen van Vrankryk derStaaten
cn Grootbrittanjevernieuwd, endeonder- lö jS y ”*
ftand met alle verdere zaaken, die tot den
coenmaals verhoopten Vreedc cenige be-
trekking hadden , op hcc rcgenwoordigc
Beftand coegepaften betrckkelyk gemaakt.
Wegens hec fluyten van dit nicuw verdrag,
o f om betcr te zeggen hct tocpafTcn der
voorige Verbonden op dit tcgenwoordi-
; gc geflooten Beftand, zyn dccze gedenk-
' en legpenningen gemunt geworden.
I I . Deel. N I. Op