SO L I D EO H O N O R E T G L O R IA , i fo ;.
CODE A L L E E N Z r DE E E R E E N LOF. 1607.
(t) H. dc
Groot
Ned. Hift
fól. 5 12.
(1) Bcntiv.
Hift. der
Ned.Oorl.
pag-741.
Als nu door dcbehaalde voordeclenvan
Spinola dcgemocderen van dc ingezeerenen
der Vereenigde Geweften, als gezegd is, niet
weynigneerilagcig waaren, Ichecnde rechte
tyd gcboorcn,om den Vreede ,dien men
een-en andermaal den Vereenigde Staaten
te vergeeflch had aangeboodcn, thans weder
fmaakclyk ce maaken, en by hen ingang
te docn vinden. Ook waaren Aal-
bcrc en Izabcile, deeze als eene zeer god-
vruchtige Vrouw, die, als een man van
jongsaf opgcvoed tot den Gceftlykcn ftaat,
cn nu al hoog van jaaren , uyc den aardt
( i) afkeerig van den oorlog. Z e lf Spino-
. la was geneygdtocden Vreede, want hoe-
’ wel hy groote voordeelen in de twee laatfte
veldtogcen had verkreegen, zoo bleek echter,
dat zy in verre en na geenszins de op-
gevatce hoope beancwoordden. Ook zag
men dat van de zyde van Spanje onmoogelyk
was in zoo onmaatige koften re volhar-
den : dat ’er uyt gebrek van betaaling
mec hcc eynde van den veldtogt eene
nieuwe muytery was begonnen , die van
anderen eerlang ftondt gevolgd tc worden
, en dreygde hcc heir en land in
zeer groote verwarring (z jen verwoefting
ce zuHen ftorten. Des dat het eene on-
doenlyke zaak was de afgevallene Gewesten
door den oorlog tot reden te willen
brengen. Hier kwam nog by de groote be-
geerte die de Roomfche Nederlanden coon-
den om een eynde van den oorlog te z ien , op
dat hun land naa ecnc zesenveertigjaarige
beroerte, eenmaal van zoo veele enlang-
dnurige elenden adem zoude können fchep-
pen ; onder welke rampen de ontftaanc
muyterycn wel de zwaarfte cn niet langer
tc verdraagen waaren. Ja men befpeurde
dat de volken , om zieh niet langer van
zooveele quaalen gcdrnkc te zien , hun te
lang getergd geduld wel ligtelyk in (3) (3)Bentiv.
eene woede zouden können veränderen, die oorl.
hen eyndelyk weder tot zeer wanhoopige pag. 744-
en bovengewoone befluy ten zoude moecen
brengen. Icder vcrznchtte dierhalvcn om
vreed^e: en de weynigen , die ten tyde van
Keyzer Karel geleefd , en den gelukkigcn
ftaat der in welluft blocijendc Nederlanden
certyds gefmaakc hadden, hadden nu van
dien voorleeden welftand den mond voi,
verhieven hec geluk diet tyden hemcl-
hoog , en deeden in al de werreld eene
begeerte oncvonken om die guide eeuw
eens weder herbooren te zien ; als onder
anderen ook niet duyfterlyk op deezen
legpenning wordt tc kennen gegeeven.
Op de eene zyde vcvzucht de Nederlandfche maagd, met hec anker der hoope nevens haar, en
(4)Vir?. gevouwene handen naar den Hemel, van waar eene duyf met eenen Vreedetak in den bek nedcr-
Ecl.iv. daalt. De rand is omzoomd mec deeze fpreuk, onilecnd van (4) den Maiituaan:
V-Ö.
R E D E A N T S A T U R N IA R E G N A .
D A T S A TURN U S R E G E E R T Y D JV EDE R KOME .
Wiens zachte, vreedzaame, en bloeijcnde regeering van de Dichters de Goude eeuw ( f ) ge-
naarad is. Om her gekroonde wapeiifchild der Aartshertogen , ruftende tegens een Bourgondifch
kruys, ziet men op de andere zyde de vier wapenfchilden van GelderLind, Holland, Vriesland,
en Zeeland; welke Geweften men hoopte dat door den gewenfchten Vreede zieh weder
onder de Aartshertogen zouden begeeven. Het omfchrift luydt aldus:
C A M E R iE R A T IO N U M G E L R I ^ - 1607.
VOOR D E R E K E N K A M E R F A N G E L D E R L A N D . i6oj.
(5) Virg.
Georg, lib.
II.ji-.538.
jíneid.
lib. VIH.-
■i. 319.1/:
feqq.
Ovid.
Mccam.
lib.I.ji-.8o.
De Aartshertogen door deeze cn diergelyke
gebeden en wenfchen hunner onder-
daanen nog meer aangezet, zonden den
Heer Walraven van (d) Wittenhorft, verzeld
mec Mr. Johan Geevaarcs naar
’s Graavenhaage , om hierendaar over hct
6) Rcfol.
ler Staat,
van Ho ll
fluyten ,2.
fluyten van cencn Vreede in ’t algemeen te
Ipreekcn, waarcoc h y , o f door zync voor-
ouderen o f door aanhuuwelyken vennaag-
fchapc zynde aan veele Hollandfchc Edelen,
groote gclcgenheyd had. Maar, g e ly k ’c
gemccnlyk gaat, by vondc, zoo uyc eygen
belangalsvaftgcankerdchartstochcen, vcc-
Icn op een ftuk van zulk gewigt, van ver-
icheyden gevoelen. Eenigen, die o f door
de laatfte voordeelen van Spinola neerflag-
tig geworden waaren, o f dien de ftaat des
Lands beter als anderen bekend was, bc-
ruygdcn dat men niet oorloogde als om
eenen goedcn Vreedc tc bekomen; welken
, zoo hy op billyke voorwaarden
wierdc aangebooden , men mocft aannee-
men; temcer, dewyl het Landingeencn
ftaat fcheen om tegens zoo afgcrichten Bcvelhebber,
als Spinola was , en zoo magtige
legers, als de Aartshertogen in ’c veld
bragcen , te können beftaan. Mids men
(i) Negot. bevondt dat ( i ) de koften van den oorlog
tom^r^a'g rnaaiidelyks op vyfcicnhonderdduyzend
119. guldens liepen, en de inkomftcn van den
Staat jaarlyks daar tegens flechts omtrent
honderd tonncn gouds opbragten; invoege
’er jaarlyks wcl tachcig tonnen gouds te
korc kwaamen, waardoorde gemeenefchat-
kirt (z) ncgcn millioenen , cn de Land-
fcliappcn in ’c byzonder in de hunne wel
g ja d c
Ned.Hift.
fol. 5Ó5.
2 7
cweemaal zooveel ten achteren waaren.
Dierhalvcn flechts race hulpc der Köningen,
die nice langer dan hun cygcn ftaats-
belang hen aanzcc vcrbondcn blyven, tc
willen oorlogcn, was zondcr hoope van
eenen goedcn uytflag. Anderen in tcgcn-
deel, die hec volharden in den oorlog bcft
oordeclden, riedcn de te wyd uytgeftrck-
ce grenzen van den Staat a f te ihyden, dc
ftroomen te vcrlchanlcn, cn alleen hcc
hart des Lands cvenmoedig, als onder
Willem den I , te befchermeu. Tocn had
men mec nog vcel geringere magc en kley-
ner iukomcn den zelfden yyand , en als
zyne krygstucht in vollen bloci ftondt,
door de huipe van den Alraoogendcn God
geftuyt, wiens hand niet verkort, noch
wiens gencegcnhcyd toc hec Land ver-
kleynd was : zoo maar dc hooggaande
zonden, cn ongerechtigheden ,dic men in
de ftcdcn cn legers zag de overhand nec-
men, wierden achtergelaaten,men van de
zelve afftanddecd, cn zieh voor den troon
van zync barmhertigheyd nederwierp.
In welk geval de Godlykc gocdheyd dc
haare, cven gelykze de Israeliten in/t beleg
van Jericho ecrtyds ce hulp kwam, al-
cans niet zoude naalaaten te beichermen.
Alhet gene die van Zeeland op deezen leg-
penning nice duyfterlyk tc kennen geeven.
De eene zyde verbeeldt twee befchanfte legers; binnen den zoom deezer woorden:
IN C A S T R I S C A V E A B O M N I R E M A L A . 1Ö07.
WACHT U I N D E L E G E R S F A N A L L E ^ A A D E Z A A K E . 1Ö07.
Op de andere zyde ftaat omhoog hec Zeelandfchc wapenfchild tulTchen het woord Z E L A N-
D IA , Z E E LAN D- , en daar onder drie trompet-of bazuynblaazers; welke op hunne blaas-
tuygen blaazcn: cven als eertyds (3) de Jooden rondom de muuren van Jericho trokken ; wclke (3)Jofua
op die geluyd, volgens Gods belofte aan de Israeliten gedaan, van zelf nederftortten. Hct om- kap.VI.
fchrift luydt aldus;
N O N E S T C O Ä R G T A T A M A N U S D om iN L
D E H A N D D E S H E E R E N I S N I E T VERKOR T .
In’t midden echter van die verfchillcn-
dc gevoclens ondekte Wittenhorft dat’er
wel cen Vreede zoude können getroffen
worden, zoo de Spaanfche Koning cn de
Wßentiv. Aartshertogen (4) konden goedvinden ce
Ned.o^orl. verklaaren dat z y met dc Vereenigde Scaa-
pag. 744. ten wilden handelen, als met vrye Landen
en Staaten , en op (y) welke z y niets te (j)Rcfol,'
zeggen hadden. Den Aartshertoge ftondt
dees eyfch niet alleen zeer cegcn, maarhy p Fcbr° *
voorzag ook w e l , dat van zoo hardc 16 0 7 .fol.
voorwaarden de Koning van Spanje (6) f-'-' •
niet minder afkcerigzoudezyn. Van wiens
goedvinden hct befticr der Nederlanden, 53^745*. '
G X om