
:h ;i;ç i
brengt dns zaden voort. De laatste soort levert minder verfstof
op dan de eerste op eene gelijke oppervlakte van den bodem,
doch daar tegenover s ta a t, dat zij ook veel minder moeite en
arbeidsloon te r verbouwing vordert. Het is dan ook zeker
hieraan toe te schrijven, dat de Javaan voor eigen gebruik
doorgaans slechts zaad-indigo plant. De kleurstof zelve is reeds
van overoude tijden bekend, daar reeds Pliniiis deze nauwkeurig
beschreven heeft, maar langen tijd heeft men gemeend dat
indigo van mineralen oorsprong was, en gaf men zelfs patenten-
uit te r ontginning van indigo-mijnen.
Ter verkrijging van de kleurstof uit de planten is voor beide
soorten van indigo de bewerking dezelide. De planten worden,
na gesneden te zijn, in lagen in steenen bakken, zoogenaamde
fermentatiebakken gelegd, met water overgoten, zoodat dit
eenige duimen boven de plantendeelen staat en eenigen tijd
(meerdere iiren) aan zich zelf overgelaten. Heeft de gisting,
die al spoedig intreedt, genoegzaam geduurd, dan wordt het
vocht in een tweeden b a k , zoogenaamde klopbak overgebracht
en door middel van klopraderen, die meestal door water in
heweging worden worden gebracht (vroeger bezigde men daarvoor
menschen die in den bak rondliepen) zooveel mogelijk in
heweging gehouden om met de dampkring in aanraking gebracht
te worden.
Is dit geschied , dan zet zich bij ru st op den bodem van den
hak eene laag indigo a f, die n u , zooals op Java, in zakken
gedaan wordt om u it te druppelen en vervolgens in bakken
overgehracht, opgeperst en in koekjes verdeeld of wel, zooals
in Engelsch Indië , nog vooraf gekookt en nu eerst op linnen
uitgespreid ter drooging, persing, verdeeling in koekjes enz.
Men beweert dat dit koken voordeelig is om gisting, die anders
lichtelijk intreedt, te voorkornen.
Op deze wijze bereid vorrnt de indigo hlokjes van eenige
duimen in het vierkant van eene blauwe k le u r, die echter zeer
verschillend kan wezen, en die men in den handel onder.scheidt
in hlauwe, purperviolet en koperkleurige. Ook het soortelijk
gewicht kan zeer verschillend wezen en kan men in het algemeen
zeggen, d a t, hoe geringer het specifiek gewicht is , des
te beter de indigo. Opmerkelijk is de wijze, waarop de inlander
zijne voor binnenlandscli gebruik geteelde indigo, meest altijd
zaad-indigo, voor de inlandsche markt gereed maakt. Instede
dat op dezelfde wijze te doen, zooals hiervorenbeschreven i s ,
woi'den stengel en bladeren stuk gesneden, eenigen tijd in
water geweckt, met kalk en een aftreksel van eene varensoort
gekookt, het overtollige water afgegoten en nu als een dikke
hrij of tot hollen gekneed in den handel gebracht. De op deze
wijze hereide indigo draagt den naam van natte of geterreerde
indigo, M. genting, en is natuurlijk veel minder in waarde
dan de voor de Europeesche markt hereide.
Over het verven met indigo zie men verder Musschenbroek ,
lets over de inlandsche ivijze van katoenverven.
Combretaceae.
6 . T e rmi n a l i a l a u r i n o i d e s T. en B.
M. Djoho.
a. Vruchten van dezen boom, Djohonoot.
b. » » )) » van Java.
C. » » » » gekneusd.
De noten van dezen hoogen op Java voorkomenden boom,
bevatten veel looizuur en worden daarom ook in Indie zoowel tot
het zwart verven van leder als tot het bereiden van inkt gebezigd.
7. T e rm i n a l i a C h e b u l a Wi l l d.
M y r o b o l a n u s C h e b u l a Ga e r t n .
M. Katapang.
a. Noten (galnoten) van dezen boom.
b. Katoen geverfd met djohonoten en ijzervitriool.
Deze boom komt op Java in de bergstreken voor. De vruchten
worden in Indie als purgeermiddel gebezigd en werden vroeger
m \
if
IIi-i’' ■<'