
I ii
De olie van het Museum is lichtgeel van kleur en van een
foelieachtigen reuk en waarschij nlij k door destillatie van den
vrijwillig uitgevloeiden of door insnijding verkregen balsem
bereid.
Myrtaceae.
7. Ca j o e p o e t i - o l i e , afkomstig van de Me l a l e u c a Leu-
c a d e n d r 0 n L., een hoogen boom, die op Celebes en in de Molukken
veel wordt aangetroffen; verder vindt men hem in het
Noorden van Australie, in Queensland en in Nieuw Zuid-Wales.
In onze bezittingen wordt de meeste olie bereid op het eiland
Boeroe, een der Molukken, en wel uit de bladeren eener varie-
teit, de Me l a l e u c a mi n o r Smi t h.
Bereiding. Reeds in het laatst der 17e eeuw werd door
Rumphius mededeeling gedaan over deze olie. Zij wordt op
Boeroe verkregen door de bladeren met water te destilleeren.
Bickmore, een Amerikaansch reiziger, die in 1865 gedurende
drie maanden aldaar vertoefde, schat de jaarlijksche prodnctie
van Boeroe op ongeveer 8000 llesschen.
Eigenschappen en samenstelling. De olie is eene heldere,
bewegelijke vloeistof van een lichtgroene kleur, een kamfer-
achtigen reuk en bitteren aromatischen smaak. Het spec. gew.
bedraagt 0,926. De groene tin t is toe te schrijven aan koper,
dat gewoonlijk wordt aangetroffen in al de olie, die aan de
markt gebracht wordt. Meestal verkrijgt men door de rec-
tificatie der handelsolie een kleurlooze olie. Het schijnt echter
dat de bladeren van sommige Melaleuca-soorten bij destillatie
een lichtgroene olie leveren, die niet aan koper is toe te schrijven,
welke kleur na eenigen tijd verdwijnt. Door den Heer
Pies is de olie indertijd in het Laboratorium te Buitenzorg
volkomen kleurloos bereid.
Het hoofdbestanddeel der olie is cajaputenehydraat
C i „ H , 5. H j O , hetwelk bij gefractionneerde destillatie op
174° C. overgaat.
St a t i s t i e k . De olie wordt aangevoerd van Singapore en
van Batavia. In 1871 bedroeg de invoer in Singapore:
Van Java 445 Gallons. (1 Gallon =
» Manilla 200 » 4,543 Liters).
» Celebes 3895
» andere plaatsen 350
Totaal 4890 Gallons.
Toepassing. Als geneesmiddel.
8. N a g e l ol ie. De nagelolie is afkomstig van de nagelen,
zijnde de ongeopende bloemknoppen der C a r y o p h y l l u s
a r o m a t i c u s L . ( E u g e n i a c a r y o p h y l l a t a T h u n b e r g ) ,
een altijd groenen boom, die in zijne voile ontwikkeling een
lioogte van 8 M. bezit en een oppervlakte van 5 M. in dooi'snede
beslaat. Hij groeit het best op laag gelegen gronden; plaatsen,
hooger gelegen dan 300 M. boven de oppervlakte der zee, zijn
tot de kultuur niet geschikt. Van het klimaat hangt het af,
wanneer de boom vruchten d ra a g t; op Java draagt een boom
meermalen op zijn achtste ja a r vruchten, op andere plaatsen
soms eerst op zijn vijftiende jaar.
Groeiplaats. Men zegt dat de nagelboom inheemsch is alleen
op Ternate, Tidore, Motir, Makjan en Batjan, vijf eilanden
der Molukken. Voorts treft men hem aan op Ambon, waar
hij voor de komst der Portugeezen ingevoerd is, op Sumatra,
P inang, Malakka, de Mascarene eilanden, op de eilanden Zanzibar
en Pemba aan de Oostkust van Afrika en in de West-
Indien.
Bereiding en eigenschappen. De olie wordt verkregen door
de nagelen met w^ater te destilleeren: zij leveren 16 tot 20
p. cent olie op.
Zij is kleurloos of geelachtig w it, met een sterken reuk en
smaak naar nagelen. Het spec. gew. bedraagt 1,046tot 4,058.
Samenstelling. De olie bestaat uit een mengsel van een