
eener hars. De oxydatie der harsen gaat veelal vergezeld van
afscheiding van water, zoodat er niet enkel zuurstof wordt
opgenoinen, maar tevens een deel der zuurstof dient om
waterstof te onttrekken.
De natnurlijke liarsen bevatten koolstof, waterstof en wei-
niiï zuurstof en naderen in samenstelling de vetten ; steeds
zijn zij mengsels van verschillende harsachtige stoffen, dikwijls
vermengd met ætherische olie, gomachtige lichamen en andere
bestanddeelen. Naar deze bijmengselen vertoonen zij verschil-
lende physische eigenschappen; zoo onderscheidt men: de
halsems, die door een groot gehalte aan ætherische olie half-
vloeihaar of week zijn; de weeke harsen, die op de gewone
temperatuur vast, inaar niet bros zijn, zoodat zij tusschen
de vingers kunnen worden gekneed; de harde harsen die op
de gewone temperatuur hard en bros zijn ; de gomharsen,
die gom of plantenslijm bevatten. De harde harsen zijn meest
reukeloos en smakeloos, de andere bezitten meestal een eigen-
aardigen reuk en smaak.
De natnurlijke harsen zijn zelden kleurloos, meestal geel
of hruin gekleurd, amorph ; slechts enkele kunnen gekristal-
liseerd worden verkregen. Zij zijn doorzichtig of in dunne
schilfers althans doorschijnend, worden door wrijving negatief
electrisch, bezitten een sp. gew. van 0.9 tot 1.3; de meeste
worden reeds beneden 100 ° week, andere smelten eerst boven
300 °. Zij zijn onoplosbaar in water , dat haar plantenslijm
en andere bijmengselen kan ontnemen ; alcohol lost vele harsen
reeds in de koude op, andere eerst hij koken, enkele in het
geheel niet.
Vele harsen zijn slechts oplosbaar in aether, chloroform,
zwavelkoolstof of benzol, in terpentijnolie en andere vluchtige
oliën of in vette oliën.
Zij zijn niet vluchtig en verbranden in de lucht met een
sterk roetgevende vlam ; bij droge destillatie ontstaan er olie-
achtige lichamen, teer- en gasvormige producten. Bij het
smelten met bijtende kali gedragen zij zieh zeer verschillend ;
sommige worden nauwelijks aangetast, terwijl uit andere,
behalve de producten der droge destillatie, vluchtige vetzuren
en humusachtige stoffen ontstaan.
Tegenover eene oplossing van kali of natron zijn enkele
harsen volkomeii indifferent; andere gedragen zich als zuren,
kleuren lakmoes rood, scheiden koolzuur uit potasch en soda
af; weder andere reageeren neutraal, lossen toch op in kali
of natron, kunnen echter de koolzure zouten niet ontleden.
Van de zouten der harszuren zijn alleen de alcalizouten in
water en in alcohol oplosbaar; de waterige oplossing schuimt
als zeep; zij dragen den naam van harszeepen.
Vele harsen worden in de geneeskunde gebruikt en vooral
is dit met de gomharsen het geval; de meeste vinden technische
toepassing, zooals voor vernissen, zegellak, harszeepen enz.
Onder dammar, dat eigenlijk hars beteekent, verstaat
men in O.-Indie allerlei harssoorten van de meest verschillende
boomen, doch vooral van Dammara-soorten (zie bl. 44)
afkomstig. Meestal vloeien die harsen vrijwillig uit den stam
der boomen en gewoonlijk in zeer groote hoeveelheid; siecht
enkele malen is het noodig insnijdingen te maken, zooals dit
wel op Sumatra geschiedt. Alleen in Tarobangie in de Lam-
pongs onderscheidt men zestien dammarsoorten.
Guttiferae.
1. Gu t t e - g om. S yn o n ym en : Gummi g u tti. Gomme
Gutte, Camboge.
Afkomst. Vele G a r c i n i a-soorten leveren gomhars, die als
gutte-gom in den handel wordt gebracht; dit is het geval
met G. C a mb o g i a Des r., G. Cowa R o x h . , G. Mo r e l l a
Des r . , ook C amb o g i a g u t t a genaamd, G. p l c t o r i a
Roxh. enz. De Siamsche gutta-gom is volgens Flückiger en
Hanbury afkomstig van de G. M o r e l l a var . p e d i c e l l a t a ;
het monster in ons Museum wordt vermeld afkomstig te zijn
van G. Cambogi a .