
Het V u 1 c a n i s e e r e 11.
Gevulcaniseerd caoutchouc, ook v u l c a n i e t genoemd,
verkrijgt men door behandeling met zwavel of eene zwavel-
verbinding. Hoewel wij tot heden niet volledig bekend zijn
met de werking der zwavel, kunnen wij toch met zekerheid
zeggen, dat er eene scheikundige verbinding van het caoutchouc
met de zwavel ontstaat; dit blijkt niet alleen u it het
groote verschil in physische eigenschappen als wel u it zijne
verhouding tot oplossingsmiddelen. Wij hebben reeds opge-
m e rk t, dat het gewone caoutchouc zijne veerkrachtige eigenschappen
slechts op een middelbare temperatuur, binnen zeer
nauwe g ren z en , vertoont ; gelieel anders is dit met het
gevulcaniseerde, dat van eenige graden onder 0 tot boven
de temperatuur van kokend water nagenoeg dezelfde elasticiteit
bezit. Een stuk gewoon caoutchouc, versch doorgesneden,
kan door drukken weder gemakkelijk to t één geheel vereenigd
worden ; gevulcaniseerd mist die eigenschap. In benzol,
zwavelkoolstof en terpentijnolie zweit het nagenoeg niet op;
wel kan ongeveer 4 % onveranderd caoutchouc en de over-
vloed van zwavel door aether of zwavelkoolstof worden u itgetrokken.
Uit onderzoekingen van Payen is gebleken, dat
slechts 1 à 2 % zwavel op het gebruikte caoutchouc reeds
voldoende is om vulcaniet te doen ontstaan ; men gehruikt
in de praktijk echter veel meer zwavel, en een groote over-
vloed kan door langdurige aanraking met het caoutchouc
aanleiding geven tot het vormen van h a r d caoutchouc, en
dit schijnt eene der redenen te zijn waarom oude caoutchouc-
buizen meermalen barsten vertoonen en bros worden.
Men heeft verscheidene wijzen om het caoutchouc te vul-
caniseeren :
I. Vulcaniseert men met z w a v e l alleen. Daartoe wordt
het caoutchouc gewoonlijk met 1 2 to t 2 4% zwavel innig
vermengd en gedurende ongeveer twee uren tusschen 12 0
.-■S'
235
en hoogstens 170° verhit. Men gebruikt het beste de zwavel-
bloemen, die echter door afwasschen met water van zwavelzuur
zijn bevrijd. De massa, welke u it den Hollander komt, wordt
met de zwavel bestrooid en herhaalde raalen tusschen de
walsen gekneed. Is de massa goed vermengd, dan heeft de
verhitting plaats, waarvoor veelal een temperatuur tusschen
190 en 150° voldoende is: bij dikke voorwerpen is soms een
Imogere temperatuur, tot zelfs 170° noodig, welke echter
slechts korten tijd mag duren. Voordat men tot het verhitten
overgaat, moet men aan het caoutchouc den vereischten vorm
<^even; de voorwerpen worden d a n i n een ijzeren kast met dub-
L le wanden gebracht, waardoor oververhitte stoom circuleert ;
of men laat den damp circuleeren door slangvormige buizen,
welke in den vulcaniseerketel bevestigd zijn ; meermalen hebben
die ketels een lengte van 15 tot 20 Meters, om lange buizen,
die men om ijzeren staveii bevestigt, te vulcaniseeren.
II. Met z w a v e l v e r b i n d i n g e n van metalen, zooals
zwarelkalium, zwavelstibium (spiesglans), zwavellood, enz.
Men schijnt slechts bij uitzondering de zwavelverbindingen
van zware metalen te gebruiken, bet meest is het zwavelstibium
in gebruik, waarvan men 5 tot 15% bij het caoutchouc
voegt en dan van 126 tot 137° C. verhit; de zwavel-
verbinding, die volgens de méthode van Girard zeer goede
nitkomsten zou opleveren, is het vijfvoudig zwavelkalmin ;
in de kokende oplossing wordt het caoutchouc ingedompeld,
dan gedurende drie u u r onder verhoogde drukkmg, op een
temperatuur vau 138 tot 140° verhit.
III. Behandeling met eene oplossing van c h l o o r z wave !
in zwavelkoolstof of in gezuiverd petroleum. Deze wijze is
alleen van toepassing op dunne voorwerpen; men gebruikt
daarvoor eene slappe oplossing van chloorzwavel en wel m de
volgende verhouding: voor dunne voorwerpen, 1 gew. chloorzwavel
op 30 tot 40 gew. zwavelkoolstof, indompeling 60 tot
80 seconden; voor dikkere voorwerpen, 1 deel chloorzwavel
in 60 tot 80 deelen zwavelkoolstof, indompeling gedurende
''IV. ',.lV
■in \