
4.
XjTopia frutescens D.C.
S5'non.: Alasa Pegrekoe (Caraib.), Conguerecou (Fr. G.).
Groeiplaats: Centraal- en Zuid-Amerika.
Aanwezig:
a. De bast, die als middel tegen grauwen loop in gebruik is.
b. De bastvezel, die in Amerika voor zeilen wordt aangewend;
volgens proeven hier te lande genomen bleek zij daartoe
niet sterk genoeg te zijn.
c. Het hout, 2 monsters (collectie v. S. en Br.), dat sterk en
van goede hoedanigheid is.
Dngnetia gnianensis D.C.
S3'non.: Priti-jari of Lanshout (Sarin.), Jari-Jari, Yari-Yari
(Arrowakk.), Baboe-bali.
Groeiplaats: Guiana.
Aanwezig:
a. De bast, die als middel tegen kiespijn gebi'uikt wordt.
b. Het hout, 2 monsters (collectie v. S. en Br.), dat fijn en
veerkrachtig is, doch in Suriname niet veel wordt aangetroffen.
F apaveraceae .
5. Argemone mexicana L.
Sj'non.: Buivelsvijg.
Groeiplaats: West-Indie, Mexico.
Aanwezig:
a. Eene vette olie, door uitpersing van het zaad verkregen en
op Curagao Polver sjimaron-olie genoemd. Zij is dun, geel
van kleur en wordt daar als lampolie gehruikt.
C a p p a r i d e a e .
6. Moringa pterygosperma Gaertn. (Gnilandina Moringa L. ofM.
oleifera Lam.).
Synon.: Marengo-boom.
Groeiplaats: de tropische gewesten.
De vruchten van dezen boom zijn geel gekleurde hauwen van
ongeveer 30 cM. lengte en voorzien van groote zaden, die veel
vette olie bevatten en evenals die van M. aptera en M. disperma
bekend zijn onder den naam van Behen-noten.
De behen-olie is reukeloos, geelachtig van kleur, diende vroeger
als geneesmiddel, doch wordt tbans voornamelijk gebruikt om
welriekende plantendeelen uit te trekken voor de parfumerie.
Zij is samengesteld uit de glyceriden van verschillende vetzuren,
o. a. van heben-, palmitine-, stearine- en ole'ine-zuur.
De gom, die uit den stam zweet, komt in eigenschappen met
tragacanth-gom overeen.
Aanwezig:
a. De vruchten van Bonaire.
// Britsch Guiana.
// Bonaire.
„ Curagao, afkomstig van M. disperma.
e De gom van Aruba, bijna zwart van kieur, van M. disperma.
f, „ „ „ Britsch Guiana, die bruinzwart van kleur en
met houtdeeltjes sterk verontreinigd is.
7.
h. «
c. De zaden
d. De olie
Bi x i n e a e .
Bixa Orellana L.
Synon ; Orlean- of Roucou-hoom.
Groeiplaats: Zuid-Amerika en de Antillen; hij wordt daar
ook veel gekweekt.
De boom bereikt eene lengte van vijf tot tien Meter en is
belangrijk wegens de roode kleurstof, welke de zaden der
vruchten omgeeft en bekend is onder de namen van Orlean,
Roucou en Annatto. Om baar te verkrijgen gaat men op verschillende
wijzen te werk: veelal w o r d e n de zaden onder water
geXvreven en dan de massa aan gisting bloot gesteld; natwee
of drie weken giet men de vloeistof door grof linnen en laat
dan de kleurstof uit het water bezinken; bet bezinksel wordt
daarna gedroogd en t o t b r o o d e n gevormd, die men met bladeren
omhult. In Cayenne daarentegen is door Dumontel een bereidingswijze
ingevoerd, waarbij men de zaden, zonder ze te
kneuzen of te doen gisten, met water afwascht, ten einde de
kleurstof te verzamelen. Hoe het monster, in het Museum aanwezig,
bereid is, wordt niet vermeld; de vorm is echter zeer
eigenaardig, zoodat men z o n m e e n e n met kleine, hoekige, roode
zaadjes te doen te hebben. De kleur op de doorsnede dier