
'I
J U T E .
77. Corcliorus capsnlaris L. en C. capsularis y . javensis.— Gandja
M. J u te -p la n t. Oost-Indië; in alle tropische landen gekweekt.
Eenjarige plant met gladde, grof getande, eirond-spitse hladen,
kleine, gele hloemen en rimpelige wrattige vruchtjes.
De Juteplant (ook de verwante C. olitorius) wordt in Bengale
algemeen gekweekt en levert daar belangrijke hoeveelheden
vezelstof. De kweeking en bereiding zijn zeer gemakkelijk.
In April—Mei wordt gezaaid, en in Aug. hebben de planten
uitgebloeid. De bladen dienen tot groente voor de inlanders-
De stengels worden, na getopt te zijn, in hundels in ondiep
water geroot, welke bewerking 8—10 dagen duurt. Hetonder-
eind der stengels wordt nu afgekapt, de hast van den stengel
afgestroopt en uitgespoeld, totdat hij schoon is, dan opge-
hangen en gedroogd, gezuiverd en in bundels van 1—2 maunds
(de maund is 37,2 Kilo) ter markt gebracht. De opbrengst is
van 400 pd. (Eng.) tot 700 pd. per acre, waarvan de goede
soort aan de markt wordt verkocht tegen Rs. 2,8 per maund.
Volgens deze herekening levert een baoe van N -I. 327 tot 566
Kilo ter waarde van f 20,86 tot f 41,85. (Royle en B.G.) De
overblijvende stengels leveren een goede houtskool en worden
algemeen gebezigd voor het hekwerk rondom de beteltuintjes.
De waarde der vezelstof is gering, zoodat zij alleen geschikt
is voor grove zakken (goeni), grove overgordijnen en dergelijke
weefsels. Uit Engelsch Indie is in 1884 voor een waarde van
millioen Ë aan ruwe en I x millioen ß bewerkte J u te ‘)
uitgevoerd. De fahrikatie der Jute-artikelen geschiedt hoofdzakelijk'te
Dundee.
In Engelsch Indië zijn tegenwoordig 23 groote Jute-fabrieken
aan ’t werk. Ook in andere werelddeelen, in Amerika, Egypte,
Oostenrijk, Hongarije, Frankrijk is de Jute-cultuur ingevoerd.
Met de Jute-cultuur in Nederl. Indië zijn indertijd door de
Heeren Scheffer en Van der Ploeg zeer goed geslaagde proeven
genomen.
') Rekent men onder den uitvoer ook de goeni-balen, die met andere producten
worden verscheept, dan bedraagt die som ongeveer tw'eemaal zooveel.
Evenals de Rameh kan de Jute bij herhaling gesneden
worden, en hare bewerking is veel eenvoudiger dan bij eerstgenoemde.
Het rotingproces mag niet langer dan 8—10
dagen duren; hij längeren duur wint de vezel wel aan fraai,
zijdeachtig voorkornen, doch ten koste van hare kracht. Volgens
Scheffer kan de Jute in 3—3X maand geoogst worden en is zij
waarschijnlijk zeer geschikt om als tweede gewas op de rijstvelden
te worden verhouwd. Zie v. Gorkom, Ind. Cultures.
Bij de groote hoeveelheid grove weefsels, die voor de verpakking
van koffie, rijst en vele andere artikelen jaarlijks in
de Kolonien noodig zijn, mag de aandacht wel op de Jute als
cultuurplant gevestigd blijven.
In Nederland (Overijssel) zijn twee Jute-fahrieken werkzaam.
Grondstof uit Ned. Indie zou dus bij directen invoer,evenals
de Manilla-hennep, hier te lande een geregelden aftrek kunnen
vinden.
De prijs der Jute-vezels was in April 1887 lekwal. van £14
tot £ 16 de ton aan de Londensche markt.
J u te -m o n s te r s in he t Mu seum.
1 . Corchorus capsularis L., gedroogd ex.
2 . Jute-vezels, ruw.
3
4
5
6
7
8
9
10
I I
Monsters tot toelichting der Jute-fabrikatie,
uit de fabriek van H. Walker & Sons, Dundee.
Jute, le kwaliteit.
A. Ruw uit de baal.
B. Gewerkt en gekrast.
C. Machinaal gehekeld.
D. Fijn gehekeld.
E. Na de eerste uitrekking.
F. • ” tweede
G. Roving. Voorspinsel.
H. Garen, gesponnen en gereed.
ll'l
l g
■