
-44
o-eur, is harsachtig op de hreuk, vertoont meest verschillende
kleuren, is met achterlating van eenige onzuiverheden volkomen
oplosbaar in alcohol. De voornaamste bestanddeelen
zijn hars (76 tot 80 p. cent) en benzoezuur ( 12 tot 20 p. cent),
voorts sporen vluchtige olie, houtachtige deeltjes en andere
onzuiverheden en een weinig zonten.
Toepassingen. Als geneesmiddel en als reukwerk.
Euphorbiaceae.
10. D am ma r van den Ma n g h o om. Deze hars is afkomstig
van de Ma p p a p r u i n o s a Miq., een hoogen boom die op
Sumatra, Bangka en Billiton wordt aangetroffen.
De h a rs , in het museum aanwezig, is bijna zwart en met.
geschikt voor den Europeeschen handel.
Conifevae.
De type als het ware van alle Dammarsoorten is de
Dammar-poetih, afkomstig van D a m m a r a a l b a Bump h .
en andere soorten van boomen , aan onze Pijnboomen verwant.
Zie bl. 39.
11. Dammar-poetih of dammar-Mata-Koetjing, {katoogen-
hars) genoemd, afkomstig van de D a m m a r a a l b a B ump h .
Op Nieuw-Zeeland treft men veel de D. a u s t r a l i s L a m b
e r t a an , die de zoogenaamde kaurihai'S leve rt, welke ten
Noorden van Auckland in groote hoeveelheid op den bodem
wordt aangetroffen, meermalen in stukken van 50 kilo.
Van de gewone Dammar treft men in het Museum verschillende
monsters a an , als;
1 van Buitenzorg, 1 van Sumatra, 1 van Djambi, 4 van
Bandjermassin en 1 van Boeroe; daarenboven nog Dammar
Timbaloen, van Silago, waar,schijnlijk dezelfde als Ambaloe,
zie bl. 42, en Dammar Sela, volgens opgave een fossiele
h a rs, die zeer bros en geel van klenr is.
Eigenschappen. De gemeenschappelijke kenmerken der dain-
marsoorten zijn de volgende: Als de dammar in de lucht
hard is geworden, bevat zij weinig of geen ætherische olie ;
zij is wit of eenigzins geel van k le u r, amorph, doorzichtig
en tamelijk hard en wel hai'der dan coloplionium, docli
zachter dan copal. Van de copalsoorten onderscheiden zich de
dammars door grootere oploshaarheid in aether, chloroform,
benzol, zwavelkoolstof, ætherische en vette oliën ; zij zijn
slechts gedeeltelijk oplosbaar in alcohol, ijsazijn, amylalcohol
en petroleumaether.
Samenstelling. De dammar bestaat uit een mengsel van
een tereben C i o H , g , d am m a ry l genoemd, en een zuurstof-
hoiidende ilauw zure h a rs, d ammarylzuur. Bij de destillatie
van dammar met water destilleeren er sporen eener ætherische
olie van een peperachtigen reuk.
Toepassingen. Het voornaamste gehruik, dat men er van
maakt, is voor vernissen; in chloroform opgelost, dient zij
tot het afsluiten van microscopische praeparaten. In Indie
gebruikt men haar o. a. bij het batikken en voor flambouwen.
12. Hars van P o d o c a r p u s c u p r e s s i n a , v a r i e t a s
imb r i c a t a Bl. Deze iiars komt niet voor in jonge boomen,
doch alleen in oude exemplaren, waarin meei'malen vrij aan-
zienlijke opeenhoopingen der hars worden aangetroffen.
Synonymen. De Sundaneesche naam van den boom is
Heuer djamoedjoe.
Groeiplaats. Java, Sumatra.
Eigenschappen en samenstelling. Uit het microscopisch
onderzoek meende Wigand te mögen afleiden, dat de hars
uit de cellulose is ontstaan. In de hars werd door Prof.
A. C. Oudemans een zuur, podocarpinezuur, C, 7 H ^ j 0 ^ , gevonden
, zijnde een aromatisch oxyzuur.
Palmae.
13. Dr a k e n h l o e d . Afkomst. De volgende planten werden
vroeger. opgegeveil drakenhloed te leveren, namelijk de Ca 1 a