
Sniionynien der plant. Bali, Manas-, Poorccthee-, Eng.,
Pine-apple.
Eigenscliappen. Eene lichtgeel gekleurde olie, aangenaam
van reuk.
Toepassingen. De olie i.s in gel)ruik als parfumerie; het
voornaamste gebruik dor i)lant bestaat in dat der bladeren,
waarvan de ve/.els dienen in de weverij; tevens wordt de plant
in indie veel gekweekt om hai'e smakelijke vruchten.
H A R S E N .
Gfraiuiiieae.
2 1 . A k a r w a n g i e - o l i e , afkorastig van de welriekende
wortels dei- An d r o j i o g o n mu r i c a t u s Retz.
Siinonyrnen. Mai., Vetliver, Beng. Bala, Eng. Cuscus-grass.
Eigenschappen. Lichtgeel van kleur en aangenaam van reuk.
Toepassingen. Als parfiimexie;, de wortels dienen in Indie
ook tot liet verdrijven van insecten.
2 2 . Se h r e h - o l i e of Se r e - o l i e , afkomstigvan de Andro-
p o g 011 S c h 0 e n a n t h u s L , het zoogenaamde limoengras.
Synonymen. Mal. Seré oí Sehreh-, Ambon, Ilissa-, Timor,
Gocmaroe hoesoe.
Groeiplaats: Algemeen in O.-Indie in tuinen verspreid, in
den Sunda-Archipel, de Molukken, Arabie.
Eigenschappen. Lichtgeel van kleur, met een aangenamen
citroengeur.
Toepassingen. Als parfumerie; de plant wordt als zweet-
en koortsdrijvend rniddel gebruikt.
De eigenlijke harsen treft men voornamelijk in het plantenrijk
aan, in het dierenrijk zelden, zooals in de rnuskus en het
castoi-eum. Bij enkele scheikundige iirocessen ontstaan er hars-
achtige Stollen, zooals bij de droge destillatie van turf, vetten
enz., de zoogenaamde brandige har.sen ; voorts door de werking
van phosphorpentoxyd op sommige aldehyden, en door langdurige
verwarming van eene alcoholische kalioplossing met
terpeen.
De harsen treft men voornamelijk in de hooger georgani-
seerde planten aan ; in de planten der heete streken treft
men ze veel meer aan dan in die der kondere streken; toch
echter treft men ze ook in groote hoeveelheid in de pijnboomen
aan , die in de Noordelijke streken inheemsch zijn, Zij worden
in alle deelen der p la n t, behalve in het cambium , aangetroffen,
doch in de grootste hoeveelheid in den h a st, waarnit zij van
zelf of wel na gemaakte insnijding naar huiten vloeien.
Ovei' het ontstaan der harsen in de planten is niets met
zekerheid bekend; naar de samenstelling af te leiden mag
men aannemen, dat vele eenvondig door oxydatie van terpenen
(C,o D| c) ontstaan zijn, zooals met de harsen van terpentijn,
mastik, wierook, enz. liet geval is.. Het is dan ook bekend
genoeg, dat terpentijnolie en andere terpenen door de aan-
raking met de Incht gemakkelijk zunrstof opnemen en daarhij
verharsen. Toch is het echter tot heden niet gelukt, een liars,
identisch met de natuurlijke, te verkrijgen door oxydatie eener
ätherische olie, ofomgekeerd eene setherische olie door rediictie