
amandelolie; liet vet is gewoonlijk zacht en lichtgroen van
kleur, soms hard en wit van kleur. Het groote verschil in
hardheid hangt waarschijnlijk-af van de wijze van afscheiding.
Toepassingen. Door de inlanders gebruikt bij rijst en als
brandolie.
19. Nj a t o - o l i e , afkomstig van de pitten der I s o n a n d r a
g u t t a Ha s s k , den bekenden boom, waarvan de meeste
gutta-percha afkomstig is; op Banka draagt de boom den
naam van Dadaauw.
Groeiplaats: Singapore, Sumatra, Borneo, Banka.
Eigemchappen en samenstelling. Het is een hard vet, wit
van kleur, dat lioofdzakelijk bestaat uit stearine en oleïne.
Toepassingen. Het wordt door de inlanders als toespijs bij
de rijst gebruikt en z o u geschikt zijn voor de kaarsenfabrikage.
Pedalineae.
20. S e s am- o l i e , afkomstig van de zaden van Sesa-
muni i n d i c u m D. C. en S e s a m u m o r i e n t a l e L., één-
jarige planten. Zij draagt ook den naam van Wiedjien-olie
en in Engelsch Indie dien van Til- of Giyigely-oil.
Groeiplaats : In het wild in Voor-Indie, door aanbouw verspreid
over onze Indische bezittingen, Perzië, Klein-Azië, Zuid-
Rusland, Turkije, Sicilië, Egypte en Arabie.
Eigenschappen. Oplosbaar in aether, onoplosbaar in alcohol,
reukeloos, go\idgeel van kleur, niet drogend, wordt op —5° vast
en bezit een sp. gew. van 0,9235 bij 15° C.
Toepassingen. Voornamelijk tot het maken van zeep, voorts
als brandolie en tevens als spijsolie ; sommige ververijen maken
er ook gebruik van.
Myr ist ic ace ae.
21. N ot e n z e e p of Notenmuskaatolie, afkomstig van
de bekende muskaatnoten, zijnde de zaden der My r i s t i c a
f r a g r a n s Houtt.
Groeiplaats: De boom is inlieemscli op de Molukken en
m
vooral op de Banda-eilanden, wordt gekweekt op de Philip-
pijnsche eilanden, op vele plaatsen in Ned. en Eng. Indie,
op Mauritius en in Zuid-Amerika.
Wijze vayi afscheidiyig. Nadat de noten eerst eene zweeting
gedurende drie maanden hebben ondei'gaan, worden de nog
niet volkomen rijpe zaden fijn gestampt, aan den damp van
kokend water blootgesteld en dan in bamboezakken uitgepenst.
Eigenschappen en sayneyistelliyig. Een geelachtig gekleurd
vet, van zeer aangenamen reuk, tamelijk hard; zij be.staat
deels uit vet, deels uit aetherische olie; het vet bestaat grootendeels
uit myristine.
Toepassiyig. Hoofdzakelijk als geneesmiddel.
22. N a h a r a n - v e t , afkomstig van de My r i s t i c a I r y a
G ä r t n . , een boom die over een groot deel van den N.-Indischen
Archipel verspreid is.
Eigenschappeyt en sameyistelliyig. Een hard v e t, zeer donker
van k le u r, reukeloos, met een smeltpunt van 39° C. Het is
ongeveer samengesteld uit 13,5 p. cent vloeibare en 86,5 p. cent
vaste vetten.
Toepassingeyi. Geschikt voor kaarsenfabrikage.
23. T j amp a k a Ze y 1 on. Vet van de Myr i s t i c a Hor s -
f i eldi i Bl . ; een boom, die op Java hier en daar in tuinen
voorkomt.
Toepassing. De uit de zaden geperste olie dient tot het
maken van kaarsen.
Lauraceae.
24. Mi n j a k T a n g k a l l a k , af komstig van de vruchten
der C y l i c o d a p h n e s e b i f e r a Bl . , een boom die op
Java den naam van T a n g ka lla k , op Banka dien van Maleh
en te Soerakarta dien van Pohoyi malam draagt.
Wijze vayi afscheidiyig. De vruchten worden in een ketel
met kokend water goed afgesloten en daarin ge la ten, totdat
het water bekoeld is. Men neemt dan de vruchthuid w e g ,