
I
De Koloniale VezelstofFen
en h a r e w a a r d e v o o r de N i j v e r h e i d .
Bij de grootere -waarcleering van de natuurvoortbrengselen
der overzeesche Kolonien, is de aandacht ook gevestigd op de
uitmuntende vezelstoffen die uit vele tropische gewassen kunnen
verkregen worden. Ylas en hennep waren in vorige
eeuwen nagenoeg de eenige plantaardige vezelstoffen, die in
de nijverheid werden t o e g e p a s t ; — doch sedert het katoen zijn
hoogen rang op de wereldmarkt heeft ingenomen, is de waarde
d e r'’ koloniale vezelstoffen voor nijverheid, handel en voor
algemeen welzijn en vooruitgang onweerleghaar gehleken.
Verhazende uithreiding van cultuur, ontginning van woeste
streken, toenemende kolonisatie, verlaagde prijzen van de
noodzakelijkste levenshehoeften, dat alles is het gevolg geweest
van de invoering van een nieuw gewas in den grooten landbouw.
De behoefte aan plantaardige vezelstoffen neemt altijd toe.
Drie voorname afdeelingen der nijverheid zijn aan hare bewerking
gewijd: De to i i w s l a g e r i j , de s p i n n e r i j en
we v e r i j en de p a p i e r f a b r i k a t i e , om niet te gewagen
van talrijke kleinere industrien, waarbij meer of minder van
vezelstoffen wordt gebruik gemaakt, zooals d e s t r o o v l e c h -
t e r i j en het maken van m a n d e w e r k , b o r s t e l s en
De eigenscliappen die voor touw- en kabelweik vei eischt