
294. Yucca gloriosa L. — Bladen opgericht, 2 voet lang, stijf,
dik, hlauwgroen: bloemtros 3 voet hoog. — V.
295. Y. pendilla Desf. — V.
290. Y. serrulata Haw. — V.
297. Y. supex’ba Haw. — Bladen riemvormig, groot; bloemen
opeengedroiigen, kiokvormig, gesloten, wit-violet, aan een
10 voet hoogen stengel. — V.
298. 11. tenuifolia Haw. — Bladen in een halven cirkel neerge-
hogen, lijnvormig-spits, zeer smal, stijf, scherp gevoord, met
zaagvormig getande rànden, — V.
Ord. P.YLMAE.
Familie der Palmen.
Een kroon van veder- of waaiervorinige bladen aan den top van een
meer of min hoogen, meest onvertakten stam, kenmerkt de meeste geslachten
dezer voor den mensch zoo belangrijke familie, die bijna uitsluitend
ill de keerkringslanden tehuis hehoort.
Suh.-Ord. Areceae.
299. Areca Catechu L. — Pinang-palm. Pinang boenderM. Djambeh
J. Geheel Indië, dikwijls in tuinen gekweekt. Hooge boom
van 100 voet; stamjslank,rolrond, geringd ; bladveeren 12—16
voet lang, gevind; bloemkolven afstaande, zeer vertakt;
vruchten elliptisch, geel-rood.
Het belangrijkste voortbrengsel van deze plant zijn de
pinang- of hetelnoten, een gewaardeerd looimiddel en on-
misbaar bij het sirih-kauwen. Elke boom levert jaarlijks
ongeveer 300 noten. De blad- en hloemscheeden dienen bij
het verpakken van voorwerpen voor verzending.
1. Vezelstof van de bladscheede en Touw.
2. » Il u vruchtschil.
300. Arenga obtusifolia Mart. — Langkap S. M. Java, Sumatra.
Stam 20—30 voet. roestkleurig ; blad veeren 12—16 voet lang;
bladstelen gedoornd; vruchten geelbruin.
De vezelige bast tusschen den stam en de stelen (lidi, injoek
doek) dient tot bezeras en huishedekking ; het hout is hard,
en bruikbaar. De bloemstelen leveren een suikerhoudend
sap. — V. Bast.
GOMOETOE.
301. Areiiga saccharifera Labill. — Aren J. Anau of Areng M.
Koewoeng S. Sagueer- of Gomoetoe-palm. Voor- en Achter-
Indië: op Java zeer algemeen; Stam 20—40 voet hoog;
bladstelen ongedoornd; bladveeren donkergroen, onder bleek,
gevind; bloemkolven takkig, hangend; vruchten rond.
Deze palm levert sago, palmwijn en suiker als de vorige,
Het hout is hard en duurzaam. De zwarte vezelstof onder
aan den voet der bladstelen is als. gomoetoe, injoek of doek
bekend. Deze vezels zijn meer of minder fljn, lang, stijf of
wollig, doormengd met lange baleinachtige pennen en zwart-
bruin van kleur. Zij worden door de inlanders tot dakbedekking
en tot het maken van touw en kabels gebezigd. Het
fijnste, wolligste gedeelte der vezel wordt door de Chineezen
tot opvulsel, tot werk voor de schepen en ook tot tonder
gebezigd en veel naar China verzonden. De lange pennen
worden door de inlanders to t schrijfpennen en ook tot pijlen
gebruikt. De boom kan van deze vezelstof beroofd worden
.zonder dat dit hem nadeel doet en geeft gedurende zijn leven
twee opbrengsten, wegende gezamenlijk ongeveer 9 Kilo.
Een onderzoek dezer vezelstof, ingesteld door de Maatschappij
van Nijverheid in 1866,-heeft aangetoond dat zij uitstekend
geschikt is tot bereiding van telegraaf kabels ; 2°. tot het maken
van scheepskabels, trossen en al zulk touwwerk, dat gedurig
met water in aanraking komt; 3°. tot het vervaardigen van
een soort touw, dat het vijgentouw der papierfabrieken kan
vervangen; 4°. als surrogaat van paardenhaar; 5°. voor matten,
tapijten en borstelwerk.
Om echter deze stof te maken tot een algemeen gezocht
handelsartikel, is het noodig, dat zij reeds in Indië van de
grove, onbruikbare bestanddeelen wordt gezuiverd en doelmatig
wordt verpakt, waartoe eene exploitatie door Europeanen
op de groeiplaats zelve vereischt wordt. Tijdschr. v.
Nijverheid 1867, blz. 131.
Een proefneming op last der Regeering in 1864 tusschen
Java en Sumatra ingesteld op voorstel van wijlen den Heer
J. Groll, heeft bewezen dat men in de Gomoetoe eindelijk de
200 lang gezöchte vezelstof tot bekleeding van onderzeesche