
!
•177.
dit papier als kleedingstof. Op Java, in de Molukken en andere
streken van den Archipel komt de boom veelvuldig vooren
wordt zijn vezelstof evenzeer tot papier en velelerlei touwen
viechtwerk hereid.
De bast wordt in water geweekt, ten einde de stof van
het klevend moes te zuiveren. Daarna wordt het vlies op
een blok zoolang gebeukt, tot de vezels zich vereenigd hebben
en het blad effen is. Als de .stof voor schrijfpapier moet dienen,
wordt zij door rijstwater gehaald en ten laatste geglansd ; zij
kan dan ook voor boekdruk gebruikt worden. De Sturler.
De Japanneezen gebruiken dit papier voor behangsels,
kleedingstukken, cartonnages, kunstmarokijn enz.
Wegens de gemakkelijke kweeking en de geschiktheid om
ook kondere klimaten te verdragen, kan deze boom niet
genoeg worden aanbevolen.
In Japan wordt de hast gewasschen, gedroogd, nogmaals
in water geweekt en van de buitenste huid ontdaan, daarna
gekookt in een mengsel van boekweitasch om allegomdeelen
te verwijderen. De vezels zijn dan voldoende gescheiden en
worden door kloppen met houten hamers tot pulpe vervormd.
Deze pulpe wordt in vaten gemengd met de noodige hoeveelheid
water, waarbij een melkachtige stof wordt gevoegd, bereid
uii rijstmeel en een gomachtige oplossing van den hast der
Hydrangea paniculata of den wortel van Hibiscus Manihot.
De papiervellen worden op een soort matten van zeer dunne
bamboestaafjes gevormd en daarna gedroogd. Deze vellen
zijn gewoonlijk 2 voet lang, doch somtijds ook 10 voet.
1. Vezelstof, touw en papier. Molukken.
2. Id. Japan.
Morus iudica Biuph. — Indische Moerhei. Behesaran S. Ki-
besar M. Indië, China en Japan. Veel gekweekt. Middelmatig
hooge boom met afvallend loof. Bladen langwerpig-eirond,
ongelijk gezaagd; bloemen eenhuizig in dichte aren; de vrouwelijke
kort. De vrucht is eethaar. In Eng. Indië en Siam
wordt deze boom veel voor de zijde-cultuur geplant. — V. T.
Sloetia Sideroxylon T. B. — Kapinie, Pindis, Sumatra.
Tampinies, Riouw. Riouwsch IJzerhout. Sumatra, Riouw,
Banka. Hooge boom met gave bladen en zware cylindervor-
mige bloemtrossen. — V.
Sub-Ord. Artocarpeae.
Type de Broodboom.
Geslacht Ficus (Vijgenboom).
Ondergeslacht Urostigma.
Meest reusacbtige boomen met zware stammen, wijd uitgespreide
takken en glanzige lederachtige bladen. Van uit de takken dalen tallooze
luchtwortels, die op den bodem gekomen, nieuwe stammen rondom
den moederstam vormen. Het gestolde melksap is een der meest algemeene
soorten van Caoutchouk. De hastvezels zijn taai eu voor sommige
doeleinden bruikbaar.
479. Ficus mysoreusis Roth. (Urostigma mysoreiise Miq.). —
Eng. Indie. — V.
180. F. annulata Bl. (U. annulatnm Miq). — Amrapereng , Amra
tepok J. Java, Sumatra. — V. T.
1 8 1 . F. globosa Bl. (U. globosum Miq.). — Kajoe dadi. Java.
Klimmend en wortelend boomgewas —• V.
182. F. acamptophylla Miq. — Z. Borneo. — V. T.
183. F. infectoria Roxb. (U. infectoriumMiq.}. — AoaS.Bengale,
Soembawa. Bast grauw, in lange reepen afschilferend. — V.
1 8 4 . F. glabella Bl. (U. caiialiculatnm Miq.). — Pré S. Java,
Pinang. — V.
185. F. religiosa L. (U. religiosum Gasp.).— Boenoet kalodja J.S.
Indie en de Archipel. Op de takken wordt in Centraal Indie
veel stoklak gewonnen. De boom is heilig bij de Boeddhisten.
1 8 6 . F. elastica Bl. (U. Karet Miq.). - Karet S. M. Caoutchouchoom.
Java. Een in Europa algemeen bekende kamerplant. — Bast. V.
187. F. elegans Bssk. — Hamberang bodas S. Java. Lage boom
met horizontale, neergedrukte takken ; bladen bartvormig, gelobd
, spits getand, onder sneeuwwit; vruchten oranjegeel. —V.
1 88. F. fulva Rnw. — Hamberang herem S. J a v a , Sum a tra . Bladen
lang gesteeld, bartv o rmig , bovenop ruw, onder geel, viltig. —V.