
i t i!
;|l,p
ill
I f ! I
i * '
,lf''Is I >il'
■; f i ,
I '
64. Abroiua angusta L. (A. fastuosa R. B.) — Ki-tetjangkier S.
Kekembang laut. N. Oost-Indië, China, zeer algemeen verspreid.
Een heester met donzige takken, gladde, onder viltige, getande
hladen en schaarsche, donker purpere bloemen. Deze heester
is in de wandeling bekend als „Duivels katoen’’. De schors
hevat een taai vezelachtig weefsel, waarvan touwwerk wordt
vervaardigd, dat een goed suhsituut van hennep schijnt te
wezen. De heester gedijt goed en groeit snel, gevende drie of
vier oogsten ’sjaars, geschikt om te worden geschild.
Dr. Roxburgh vestigde er de aandacht op, daar het gewas
gemakkelijker is aan te kweeken dan de Sunn (Crotalaria
juncea) en de opbrengst bijna driemaal grooter is. Om de vezel
te bereiden, wordt de schors een week lang in water gelegd,
waarna zij geene bereiding meer noodig heeft, en in dezen
staat is zij zonder bereiding '/lo sterker dan Sunn en niet
onderhevig aan verlies van sterkte door blootstelling aan vocht.
Royle. V. T.
65. Guazuma tomentosa Euuth. (G. Binmei G. Bon.) - Djati
wolanda, Djatti sabrang, Djawoer wolanda, Kajoe goerda M.
Java, Borneo, Voor-Indië; oorspronkelijk uit Amerika. Veel
gekweekt. Een groote boom met bartvormige, spitse, onder
viltige bladen en talrijke gele bloemen in lange pluimen.
Deze boom is tot vele doeleinden bruikbaar. De vezel der
jonge loten bezit, volgens Roxburgh, een groote draagkracht.
De boom groeit snel en is geschikt voor lanen. V. T.
Ord. Tiliaoeae.
Deze familie, die haar naam draagt naar onze Linde (Tilia), bevat,
evenals de Malvaceeën, een groot aantal gewassen, wier binnenbast
uitmuntende vezelstof levert.
66. Grewia laevigata Vahl. — Ki-laki, Oeris-oerissan, Ris-riessan.
Oost-Indië, Australie, Trop. Afrika. Boom-heester met aan
den top behaarde takken, kort gesteelde gladde getande hladen,
lange bloemstelen; hloemen geel.
De binnenbast wordt gehruikt om de rijstbossen te binden.
V. T.
67. G. oblongifolia Bl. — Ki laki S. Audi andi J. Java, in de
moerassen. Boomachtige heester met behaarde bladen. — V.
68. G. inaequalis Bl. (G. celtidifolia Juss). - Java, Tatengohran
Talok S. Boom met spitse, onder wollige hladen en korte
bloemstelen. — V. takken. T.
69.
70.
G. scabrida Wall. (G. odorata Bl.) — Ki laki aroi S. Archipel,
West-Trop.-Afrika. Heesterachtig; hladen elliptisch, spits getand;
bloemstelen lang, wollig. — V. T.
Grewia Microcos L. (G. afflnis Hassk). — Diloewak J. Oost-
Indie, China. Een heester met tweerijige, gladde of van onder
harige hladen en hloemen in pluimen. — V.
71. Diplophractum auriculatum Desf. — Sitadjo itam, Nila koetjing.
Java, Sumatra. Heester. — V. Bast.
72. Columbia javanica Bl. — Drowak, Djaloepang, Sampora S.
Java, bergstreken. Een middelmatig hooge boom met half
bartvormige kort gespitste, ruwe, van onder wollige bladen,
gele, purper gestippelde bloemen en wollige vruchten.
Het hout is van weinig waarde; de hast levert eene zeer
bruikbare vezelstof voor touw enz. Slechts eenige keeren ge-
diaaid wordt dit touw tot vele huiselijke, doeleinden, ook tot
het leiden der buifels gehruikt. Door beter bewerking kan
men echter een fljn touw daaruit m ak en , dat ook sterk, doch
niet gelijk aan dat van Rameh is. Hssk. — V. T.
73. Columbia serratifolla D, C. — Philipp, eilanden. Als de vorige,
doch met eirond-lancetvormige zaagtandige bladen en hloemen
in trossen. V. Bast.
74. Triumfettarhomhoidea Jacq (T. tritocnlarisRoxh.) — (Poem-
poer-oetan of Pompohr-oetan S. voor alle soorten van dit
geslacht). Oost-Indië, China, Trop. Afrika. Kruidachtig of
struik. Bladen veelvormig, min of meer behaard; hloemen
geel, in dichte trossen. — V.
75. Triumfetta villosiuscula Bl. — Pompohr-oetan koening S.
Java, om Buitenzorg. Een eenjarige plant met rondachtige,
drielobbige, scherp gezaagde wollige hladen en stekelige bloemen.
— V. Bast.
76. T. sp. — Poeloetan kerbo. — V.
»fl
. JU£-------------