
222.
223.
224.
225.
den en van zijn bladen ontdaan, wordt overlangs gespleten;
de verschillende stukken met de hand uitgeklopt en gewasschen
en levei-en dan van 1 .50-2 pCt. zuivere vezelstof. De
vezels van het ondergedeelte des stams en van de bladstelen
zijn niet bruikbaar. Van een zwaren pisangstam kan men
dus ongeveer X Kilo vezelstof verkrijgen. Deze vezel wordt
in waarde geschat op /T50—/-ISO de Ton (1000 Kilo).
Volgens bei-ekening worden alleen op Jamaica jaarlijks
2 millioen bananen-stammen weggeworpen en blijven op het
land verrotten na het afsnijden der vruchten, en zou dus bij
meerder zorg door de inlanders voor hen een nieuwe bron
van Verdiensten worden geopend. Bulletin Kew Gardens,
April 1887. Hetzelfde geldt voor Ned. Oost- en Westindie;
doch zonder Kuj'opeeschen invloed zal van de zorgelooze
inlanders weinig te wachten zijn.
Voor papierstof zijn de bananenvezels uitstekend geschikt,
doch om met sparte en houtvezel te concurreeren moet de
prijs niet hooger zijn dan /’4 8 -/'7 2 de Ton. Voor papierbereiding
is het voldoende de stammen in korte stukken te
snijden en deze daarna overlangs in smalle reepen, die na
tusschen rollen van het water en celmoes te zijn bevrijd, in
de zon gedroogd worden cn daarna in balen gepakt voor de
verzending. Bulletin Kew.
Mnsa Cliffortiana L. n. seminifera. Pisang batoe.
» „ Gedang betjiedjie. — V.
„ Tun bloei nain. Siam. — V.
» n Pisang kapok.
MANILLA HENNEP.
227. Musa mindanensis Rmph. (M. te x tilis Ruiz). — Pisang oetan
M. Koela abbal Amb. Fana Tern. Koffo Minahassa. Ahaca
Philippijnen. In de wouden van Mindanao, Sangier, Gilolo,
Celebes enz. Manilla-hennep. Stam van de dikte van een
kokosboom, 20—30 voet hoog, zwartachtig; bladen stevig,
groot, diep groen; bloemkolf hangend; rijpe bessen groenachtig,
ongelijk veelhoekig. Gelijkt veel op de gewone pisang,
doch heeft kleine oneetbare vruchten. De inlanders kweeken
haar in boschjes op 3 - 5 voet afstand van elkaar. De cultuur
geschiedt op ruwe wijs en bepaalt zich alleen tot schoon-
houden van den grond. Op driejarigen leeftijd is de boom
volwassen en geschikt om te worden gekapt. Boomen die
reeds in vrucht geschoten zijn, leveren geen goede vezelstof.
Deze vezelstof wordt uit den stam of tronk hereid. Nadat
deze gekapt is, ontspruiten in korten tijd nieuwe loten uit
den wortel, zoodat een goed onderhouden hosoh tweemaal
’s jaars een oogst kan leveren. D e tronk wordt eenige Centim.
boven den grond afgehonwen ; hij is bekleed met over elkander
liggende reepen of strooken, die van elkander worden ge-
scheurd als de tronk van zijn bladen bevrijd is. Deze lappen
zijn 3—4 c M. breed en 2 à 3,5 M. lang. Zij worden eerst
in smallere reepen verdeeld en met de hand over een mes
getrokken, waarop zij met een onderliggend stuk hard hout
worden gedrukt, terwijl de spanning door een treêplank wordt
verkregen. Deze bewerking reinigt de vezels van het waterige
vleezige gedeelte en er blijft nu alleen over daze vezels in
de open lucht te drogen, waarna zij voor den handel gereed
zijn. De reepen moeten twee of driemaal over het mes gehaald
worden voor zij geheel zuiver zijn. Twee man, een
aan het mes en een om de stammen te hakken, deze te
verplaatsen en de reepen af te halen, kunnen ongeveer 12
K.G. vezelstof per dag bereiden' Een getal van 150 200
stammen zijn noodig voor de opbrengst van één Pikol (61,50
K.G.), 3200 stammen voor een Ton (1000 K.G). De geringe
oogst, door een inlander per dag verkregen , wekt verbazing
als men nagaat welke kolossale hoeveelheden jaarlijks uit
Manilla, vooral naar Engeland worden uitgevoerd.
De uitvoer bedraagt in de laatste jaren ongeveer 20000
Ton, ter waarde van ruim X millioen Ê. De vezelstof woidt
veel voor scheepstuigage en touwwerk aangewend, ook
voor garens. Eene meer uitvoerige heschrijving vindt men in
de Sturler’s welbekend Handboek voor den Landbouw in
Ned. Oostindie, I bl. 215. Daar wordt ook een eenvoudig
werktuig beschreven, dat voor het afstroopen der vezels
is aanbevolen.
Yoor een aantal jaren is de Manilla-hennep met goed