
138S. Ilandjiat. Java.
Voor huisbouw. 1, 710*.
1389. Ilangie. Tondano.
Soort. gew. 0.72. X III, 14.
1390. Hangsat. Sumatra.
Voor planken bij huisbouw. I , 927.
1391. llantoei. Sumatra.
Zacht, licht, grof van draad en heel los. De Maleier gebruikt het
voor planken en de schors er van voor omwanding van nadi-schuren.
XVI, 96. ^
1392. Heras. Java.
Goed timmerhout. I , 726.
1393. Hiparoek. Java.
Met de vruchteu worden visschen bedwelmd. 1 , 762.
1394. Hermajang. Riouw. — XIV, 373.
1395. llomar. - VII, 13.
1396. Hrongie. Tondano.
Soort. gew. 0 .4 2 . X III, 15.
1397. Iloerangan. Java.
.llleeu voor brandstof. I , 792.
1398. Iloeroe bodas. Java.
Eeu witte houtsoort met zwarte aderen geteekend. Bijdrage van
K. W. van Gorkom.
1399. Hykoi'a. Molnkken.
Brandhout. I , 1275.
1400. Impo. Celebes.
Voor prauwen, roeren enz. I , 1234.
1401. Inggaran binti. Sumatra.
Hard en fijn van vezel en geschikt lot draaien. Voor huisbouw wel
gebruikt. XVI. 97.
1402. Ingoejs. Sumatra.
Groote woudhoom, ook aangeplant. Hout zeer zacht, uiet grof van
weefsel, deugdzaam. Veel voor planken eu kistenmakerij gebruikt. De
schors voor omwanding. De dunne takjes dienen bij het maken van
kaarsen om er de fijn gestampte damanoot met pluis van ilalang-zaad
om te wikkeleu. XVI, 99.
1403. Ipiel (Ebbenhout). Menado. — XII, 26.
XII, 26.
1404. Ipoe. Sumatra.
Zacht en grof van vezel, gebruikt voor tahoew’s (grootetrommeu).
De schors voor touw. XVI, 99.
1405. Iroe. Banka.
Voor planken. I , 966.
1406. Itam prampoean (Ebbenhout). Menado.
1407. Kajoe meira. Timor.
Voor scheepstimmerhout niet zeer dienstig. Laat zieh met spijkeren
en komt slechts in lengten van 6 el voor. Voor
goed hout, veel gelijkende op mahonie en v o o r draaiersweikgeschikt.
Soort. gew. 0.593. / . V I , 4^
1408. Kalampan. Borneo.
De vruchten leveren lampolie. I , 1215.
1409. Kalimbio. Menado. — XII, 38.
1410. Kabantoega. Billiton, XI, 30.
1411. Kabesah. Timor.
Brandhout. I , 1296.
1412. Kadjang. Sumatra.
Goed, hard, fijn van vezel en veel gehruikt voor huisbouw. XVI, 101.
1413. Kafoemoeai of Hier. Molukken.
Brandhout. I , 1274.
1414. Kajawoe, Menado. — XII, 27.
1415. Kakoesoen. Tondano.
Soort. gew. 0 30. X III, 16.
1416. Kambie poetih. Menado. — XII, 39,
1417. Kandie. Sumatra’s W.K. — XIV, 403.
1418. Kaboeaoe. Borneo.
Met het aftreksel der hladen worden lijnwaden geverfd. I , 1216
1419. Kadondoeeng. Kadoendoeeng. Sumatra.
Niet fijn, noch hard, m a a r voor timmerhout niet ongeschikt. I, 844.
XVI, 10 2 , 103.
1420. Kaladan. Borneo. Z.O.
Een grauw, los hout, niet zeer duurzaam in water en minder
brnikham-. Soort. gew. 0.712. V I , 37. Schwaner Borneo. I , 86.
-1421. Kalam paning. Sumatra.
Vrij deugdzaam, wel geschikt voor timmerhout. XVI, 106.