
, It
"il;
ri í
i'i
rili' ï
'lili ti
tri
ií: ti
lili
t .1
168. Mallotus albus Mull. (Rottlera alba Roxb.). — Baliek angien,
Bnleh angin M. Sumatra, Poeloe-Pinang. Een boom met
langgesteelde, ruitvormig-eironde, lang gespitste bladen en
bloemen in losse pluimen. — V. T.
169. Maniliot Janipba Pohl. (Jatropha Manihot L .). — Hoei dangdoer
of Oebi dangdoer S. Ketella djindraal, K. kajoe, K.pohon,
A. randoe. Maniok of Cassave. Oost- en West-lndie gekweekt.
Heester met handvormige, 7-lohhige hladen en eenhuizige
bloemen in trossen.
Wegens de meelrijke knollen als voedsel gekweekt.
Pit van de stengels.
170. Jatropha inuItiMa L. — Djarak tjina M. Java, uit Amerika
ingevoerd; algemeen in tuinen en längs de heggen.
Struik of kruidachtig, met veelvuldige langgesteelde bladen
en roode bloemen in schermachtige trossen.
De zaden en hladen dienen als geneesmiddelen. — V.
O r d . PORTULACEAE.
Hiertoe behoort onze Porselein (Portulaca olerácea).
171. Sesurium repens. Willd, — Bandengan J. Gelong taut M.
Molukken längs de kusten. Tranquehar id.
Een sappige kruipende plant met rooskl. witte hloemen. — V.
Ord. U r t i c a c e a e .
De familie der Netel-acbtigen, rvaartoe onze Brandnetel behoort,
bevat vele nuttige vezelplanten.
Sub.-Ord. C e l t i d e a e .
172. Sponia ambonensis Dne. (S. velutina Planch. Trema ambonensis
Bl.). — Koeray merah op Java. Sentarong op Sumatra.
Oost-Indië, China , Java, Sumatra, Borneo. Kleine boom met
wollige takken en ruwe, borstelige, van onder zilverdonzige
hladen. — V.
173. S. orientalis Planch. (S. Wightii PI.?). - Koeray of Koeray
berem S. Anggroeng J. Indian Nettle tree. Geheel Indië, Ceylon
en de Archipel. E e n k l e i n e , snelgroeiende en kortlevende hoom
met zachtharige takken, eirond-spitse, van hoven ruwe, onder
zachte, stompgetande hladen : bloemen in wijde trossen, klein ;
rijpe vruchtjes zwart.
Vormt in Eng. Indie dikwijls den tweeden plantengroei na
het uitroeien der bosschen; wordt d a a r ook wel als schaduwhoom
in koffleplantages gekweekt. De binnenbast is taai en
sterk, en wordt in Zuid Eng. Indie gehruikt om de balken
der inlandsche huizen te verbinden en in Assam om een ruwe
kleedingstof (Amphah) te maken.
De boom wordt wegens zijn s n e l l e n gi'oei (25 voet in 5 jaar)
aanbevolen om de graswildernissen weer in bosch te hervor-
men. Gamble. — V.
174. S. discolor Dne. — Trema. Oost-Indië, Taiti, te Buitenzorg
gekweekt. Boom met zachthehaarde, zilverachtig glanzende,
eirond-spitse hladen. — V.
Sub.-Ord. C a n n a b in e a e .
Type de Hennep.
175. Cannabis sativa L. var. iniica. — Ginjeh S. Indische hennep.
Op Java, hier en daar in tuinen verbouwd- — V.
Sub.-Ord. M o r e a e .
Type de Moerbeiboom.
176. Bronssonnetia papyrifera Vent. (Morns papyrifera L en B.
papyrifera var. cuspidata). — Papier-Moerheiboom. Sai b.
Deloewang J. Japan, China, Polynésie, Siam. In Indie gekweekt;
verdraagt ook de gematigde luchtstreek. Een middelmatig
hooge hoom met eironde, getande, onder zachtviltige
bladen. Bloemen tweehuizig; mannelijke bloemen in lange
katjes, vrouwelijke in een bolvormig hoofdje.
De binnenhast van dezen boom levert een soort van natuurlijk
papier, dat sinds overouden tijd in China en Japan
van uitgehreide toepassing is. Op de Zuidzee-eilanden dient I ii-. Í
Ï
■ I