
in groote hoeveelheden uitgevoerd naar Arabic en China. In China
worden uit het zaagsel de offerstokjes gemaakt, die bij de verhrauding
een voor de Chineezen aangename lucht verspreiden. In China, Britsch-
Indië en Europa worden de bekende doozen uit dit hont kunstig ge-
snedeii. Sandelhout-aanplantingen zijn volgens Brandis aangelegd iu
Mysoer en Madras. Het heste klimaat voor dit hout is : 30—50 eng.
duim regen. 70=—80° Fahr, voor het koudste saizoen en 80° —90°
voor het wärmste. Soort. gew. 1.102. S t. 1 ,1 4 6 ; V, 63; XVIII«, 30.
Een stam van het eiland Sandelhout. J. E.
I L I C i N E A E.
991. Priuos cyinosa Hssk. — Seroei. — XVIIIc, 16.
I C A C I N E A E .
992. Lasianthera micropliylla Miq. — Ki-meong S. Java, Sumatra.
K.B.
Goed timmerhout. C. I , 149; V i l i , 37.
E u p h o r b i a c e a e .
993. Phyllanthus arhorescens Mull. (Glochidiniii arhorescens
Bl.). — Maremeh S. Java, lagere bergstreken. G B.
Een boom van middelmatige hoogte en aanmerkelijke stamdikte. Het
hont is vast en zeer geschikt voor den huishouw. Soort. gew. 0.904. iSf
V, 105.
994. Ph. lucidus Mull. (Glochldium lucidum Bl.). — Maremeh.
VIII, 468.
995. Ph. Kipareh Mull. (Glochidinm glaucnm ß. nmbonatnm Bl.). —
Tjetjerenehan. Java. — III, 163?
996. Ph. diversifolius Mull. (Glochidium rubrum Bl ). — Kimoeka
S. Java. — III, 52.
997. Ph. mollis Mull. (Glochidium molle Bl.). — VIII, 481.
998. Ph. dasyaiilhus Mull. (Glochidium dasyaiithum Krz.). —
M a r e iim e h . D o e ia n g d o e la n g . Suma tra .
Een vrij goede houtsoort, tamelijk iijn en hard en wel geschikt om
' te verwerken. De hast wordt gedroogd en dan gebrnikt voor flam-
houwen. V. H. VIII, 448; XA'l, 85.
999. Ph. glauciiius Muli. (Aiiisoiiaeraa glaucina Miq.). - Matamala
poenai. Sumatra.
Een vrij harde en fijne houtsoort, wel geschikt voor timmerhout.
De bladen gebruikt men als smeersel tegen de koorts. ». ii . XA'l, 181.
1000. Ph. disliclius Mull. (Clcea disticha L.). — VIII, 238.
1001. Pli. Emblica Mull. (Emblica officinalis Gaerlii.). — Metoica/i.
Malakka S M. Mlokkoh. Kemloko J. Java, Sumatra, K.B.
De Malakka-boom is een der meest heerschende boomkarakters in
de Alang-wildernissen van Java en Sumatra. Hij groeit niet in de
nabijheid der kust, maar meer in het binnenland, van de lagere vlakten
tot "de 1500' hooge bergvlakten, in sommige door booge bergen beschütte
vlakten tot op 2 700', zooals bij Bandoug; doch overal slechts
als gezel van bet Alang-gras, in de wildernisseu waar dit gras zich
ontwikkelt A'olgens Teysmann ook veel in de Djatti-bosschen. De
boompjes worden niet hooger dan 15 — 2 0 'en hoogstens 30'; zij hebben
een knoestigen, ongelijk gebogen stam, maar het looi is zoo fijn en
te e r , dat men meent door een fijn geweven gaas te zien, als men onder
deze boompjes wandelend naar den blauwen hemel en de w'itte wollcen
ziet. De boompjes groeien in tusscbenruimten van 10 —3 0 'op de gras-
vlakte verspreid, maar in zoo groot aantal en zoo regelmatig, dat inen
meent in een grooten boomgaard of in een aangelegd park te zijn.
.JimghuJm, I , 228. Het hont is bruin en zwart gestreepi, hard en fijn
van draad, doch scheurt licht en lieeft daardoor weinig waarde. A'oor
houtskool is het uitstekend geschikt. De grauwe, kogelronde vruchten
(boa malakka) zijn zuur en niet lekker. Zij zijn de Myrohalani Emblici
der Pharmacie. De scbil der vrucht wordt fijn gesneden en gekookt:
het water wordt daarvan donkerhlauw en als verfstof voor kleedjes
gebezigd. l i e Nat. Tijdschr. v. N . - I XIA', 348. — 1 ,3 6 9 ; I I I , 14;
XIV, 338; XVIIM, i l .
4002. Ph. (Glochidium moluccanum Bl.). — VIII, 446.
Tot dit geslacht behooren waarschijnlijk;
4003. Doepie. Borneo.
Goed tinimerbout. I , 370.
4004. Memhoeroeh. Banka.
Goed timmerhout. I , 371.
':J I ÿ ,