
•MO Ml
978. Tiemboor, Menado. — IV, 53.
979. Warotan, Celebes.
Als boven. I , 218; IV, 20.
N il I
He rnandi ac eae .
980. Iiiocarpiis edulis Forst. — Gajam M. Galet M. J. Gedjam
Mad. Gaim of Hojam op Banda. Angajin Mak. Molukken,
Celebes, Java. G.B.
Het hout heeft alleen waarde voor bi-andstof. De boom wordt om
zijn geurigeu hloesem eu fraaie houdiug veelvuldig aangeplant. Het
vleesch der vruchten is eetbaar; de pitten leveren olie. Hssk. I 179-
I I I . 170; v m , 170.
981. Hei'iiandia sonora L. —■ Kajoe semoetM. Kampies. Kampak.
Murra mienjak. Kampa S. Radja M. op Ambon. Aff'o en
Bifi-mafalla Tern. Borgka J. Kajoe radja. K. somot J.
Ailatoe Amb. Aimini Boeroe. Java, Borneo, Molukken. K.B.
Deze hoom heet „de welluidende” naar het geratel van de zaden in
de droge, holle vruchten, als de wind die beweegt. De dunne stammen
leveren drijfhouten voor vischnetten; de grootere dienen tot kleine
masten. I , 178; XIV, 624.
P rot e ac e ae .
982. Helicia serrata R.Br. — Kandoeng peutjang S. Ki-koekoeran.
Marsigo. Java, Molukken. G. H.
Goed voor planken van huizen. I , 229.
983. B. spee. —■ Kereboetan. Sumatra.
Voor huisbonw geschikt Van de Helicia’s {Kendoeng of Ki-koekoeran)
worden de jonge spitseu der takken gegeten. Het hout is grof en wordt
licht door de witte mieren verteerd. I , 230.
984. Grevillea robusta Cunn. — Australie. G.H. Op Buitenzorg
gekweekt. — III, 175; VIII, 175.
986.
T hymelaceae.
985. Wickslroeiuia tenuiramis Miq. — Menawang of Menamang.
Banka. H.?
Voor planken zeer geschikt. I , 174.
Aqnilaria Agallocha Boxb. — Garoe. Kajoe garoe S.M Garoe
betina Sum. Engkaras. Alien op Sumatra. Kelambak M.
Garoe kominjan M. Voor-Indië en de Archipel. G.B.
Het hout is vrij hard en fijn en wordt voor huisbouw wel gebruikt,
doch meest voor reukwerk. Levert het ware Lignum Agallochum of
Aloes, dat als harsachtige plekken in het hout vau deze en verwante
boomen voorkomt en als reukstof in het gansche Oosten hoog geacht
is. V. H. I , 17 5 ; XIV, 489, 594; XVI, 92. Een stuk echt Aloehout.
{JV. J . E. Smissaert).
Verscheidenheid :
Garoe lanang. Sumatra. Een zeer harde, fijne houtsoort, die voor
huishouw geschikt is. XIV, 490 ; X V I, 93.
A. malaccensis Lam. — Haling. Tafeaft op Banka. HaliemSum.
Van weinig waarde. I , 176.
Gonystylus Miquelianus T.B. — Kajoe garoe. Java. —VIII,281.
987.
S antalaceae .
989. Benslovia paniculata Miq. (Crypteronia paniculata Bl.). —
Ki-banen S. Pongok-an. Kajoe bahieM. Kajoe ramo M. Sum.
Ki-gandik S. F. Java, bergstreken. G.B.
Voor huishouw. I , 138; I I I , 134,
990 Santalum album L. — Tjendana. Tjendono. Ai-nitoe op Soomha,
W it S a n d e lh o u t. Voor-Indië, Oost-Java, Timor, Rotti,
Samao, Sawoe, Bali, Madoera, Voor-Indië enz. K.B.
Een kleine boom met altijd groene hladen, donker hloedroode of
bruinroode bloempluimen en zwarte bessen. Het spint is wit en reukeloos,
het kernhout geelachtig en sterk riekend. Het hout gelijkt in geaardheid
veel op palmhout. De meening dat het witte hout van een afzonderlijke
boomsoort afkomt, heeft n o x ia r g hm e x le ^ ,i. Evenwel schijnt de deug-
delijkheid van het Sandelhout naar den leeftijd en vooral naar de groeiplaatsen
zeer te verschillen, Reeds Riimphius stelde het Timorsche
hovenaan.
Het kernhout wordt gebruikt als wierook en reukwerk en ook vooral
voor snijwerk. Het ia een helangrijk handelsartikel in Indië en wordt