
' " y;'Í
f ii
■if|í
0
H r'í
28
272. Glycosmis chlorosperma Spr. — Teterongan S. Limauw op
Sumatra. Java. Sumatra.
líe t hont heeft weinig waarde; de vruchten zijn eetbaar. C. 1 , 464.
273. Murraya exotica L. — /v'e»¡oeí?iH(/M. Algemeen in Zuid-Azië,
Java, Sumatra. G.H.
Een fraaie bontsoort, voor meubels, stokken enz. zeer gezocbt. C.
Het hout is fijn, geel en sterk; men wendt het aan voor scheeden,
haudgrepen van wapens en dergelijk fijn werk. Hssk. Wegens de witte
geurige bloemen veel in tuinen aangeplant. 3üfi. T, 465; T il, 89:
XVIIIfi, 9.
274. M. exótica var. (M. sumatrana Kxb.). — /vamoeuingr Sumatra.
Kajoe-moni M. Kamunie of ook Wanaiah, in Menado, Sumatra,
Celebes. Ai-kasabar op Soemba.
Eeu zeer harde, fraaie houtsoort, zeer fijn van vezel en vau een
lieldergeele kleur. Men gebruikt haar voor stokken eu om heften van
krissen en niessoheeden te maken. Voor meubels is zij zeer gezocht,
doch van geringe afmetingen ; alleen voor kleine meubels en inleghout.
Om de w itte , geurige bloemen wordt de boom veel bij de woningen
aangeplant. Hij wordt uiet dikker dan een been. Het wortelhout is het
fraaist. ». H. I , 466; XVI, 113; IX , 14.
Tot dit geslacbt behoort waarschijnlijk:
273. Djennar ,T.
Groeit op bergen eu heuvels, iu klip- en zandgrouden, ter hoogte
van 12 — 15 voet en ter dikte van 6 - 8 duim. Het is van kleur licht
geel, eeu der fijnste soorten, die op .lava gevonden worden, en
milsdien alleen geschikt voor allerhande klein en fijn schrijnwerk; het
is evenwel aan sebeuren onderhevig en moet, voor het bewerkt wordt,
volkomen ingedroogd ziju. v. Rees. No. 37, C. I, 467.
276. Citrus Aurantiiim 1 . Oranjehoora. Gekweekt. — Limon
manie. Djeroek djepoen sedang. Dj. besaar. Dj. ketjieh
Dj. ragie. Dj. banten. Dj. djepar ketjiel. K.B.
Het bout wordt voor rijststampers en stelen van gereedschappen gebruikt.
De vruchten zijn zoet van sap en dun van schil. I, 471.
277. C. Aurantium var. japonica. — Djerook. - VIII, 248; XIV, 324.
278. C. nobilis Lour. — Djeroek gadong M. Limau gadang M. op
Sumatra. Java, Sumatra, aangeplant. K.B.
Het hout is voor bouwmateriaal geschikt, fijn van vezel en hard.
De vruchten zijn smakelijk en dik van schil. I, 470; XVI, 158.
279. C. dccnmana L. Pompelmoes. — Djeroek halie. Dj. mat jan
K.B.
De pompelmoezeu worden om hun saprijk wit of rood vleesch zeer
gezocht; ook de dikke, sponsachtige schil der vrucht wordt wel eens
met suiker gekookt en als confituur bewaard. I l l , 24; XVIIK, 6.
280. Citrus Llinetla Riss. — Limau kapjas. Limau poeroet M. op
Sumatra. Soenda-eilanden, Molukken enz. K.B.
Dit hout is fijn van vezel en hard. Men gebrnikt het voor niolens
en stelen voor verschillende werktuigen. De bast en bladen w-orden
gedroogd eu bij het maken vau toespijs voor de rijst gebruikt. Het
vrucbtsap wordt zoowel in de keuken gebruikt als voor ’t wasschen,
waartoe ook de wortels dienen. Ook in de Maleische geneeskunde is
deze boom van uut. v. H. Het bout is voor muurplaten van buizen
geschikt. C. 1, 472; XVI, 159.
281. C. Linioiicllus Hssk. xar. amblycarpa. — Djeroek limo.
V III, 492.
282. C. spec. — Limo poeroet. Sumatra.
Het bout lieeft weinig waarde; de vrucliten ziju eetbaar. I, 473.
283. C. spec. — Limo soendei. Sumatra.
Als voren. C. I, 474,
284. Peroiiia elepliaiitum Corr. 01 ifants-aj ipel . — Kawiesta J.
Madja S. Zuid-Indië, Java, Molnkken. li.B .
vStam regelmatig met een sierlijke ovale kroon; bladen met een zachteu
anijsgcur. Schors donkergrauw met smalle voren. Hont geelachtig of
geelbruin met duidclijke mergstralen, fijn van weefsel, dicht en hard,
Het woi'dt gebruikt voor huisbouw en gerecdscbap, cn is ook gescbikt
voor hontsnijwcrk. 'VVecgt volgens Brandis 25 kilo de kub. voet.
De bloemen zijn zaeht rood, de rijpe vruchten groot, rond, van
buiten groen, inwendig geel, zoet en aangenaam oni te eten. 1 ,4 6 8 .
285. F. elepliaiitum Corr. var. — Kawies watoe .1. .lava. K.B.
Het hout is witachtig en hard, oud zijnde met donkere strepei!, eu
wordt voor palen gehruikt. ». Rees. No. 29. I , 469.
286. Aegle Marmelos Corr. Sl i jmappelboom. — Madja J.
Madja-batoe M. Madja hun-wila Mak. Tangkoeloe M. Zuid-
Azië, Britsch-Indië, Timor, Java. K.B.
Boom vau ongeveer 35 voet hoogte, met een korten, rechten, on-
regelmatig saauigedrukten stam van hoogstens 7 voet omtrek, en een
smalle, ovale kroon De schors is grauw met breede donkere vlekkeu
en onregelniatige smalle voren. Het hout is licht van kleur met donker
golvende strepen, fijn en gelijk van weefsel en weegt volgens Brandis
20—25 kilo de kub. voet. Het wordt gebruikt voor gereedschap, olie-
persen, tot gewcerschachten, piekstelen en krisscheeden. De vruebten
worden gegeten en als geneesmiddel tegen dyssenterie aangewend. Ook
de bladen zijn als wondheelend bij de Javanen geacht. II I, 147;
XXIIW, 15.
287. Liiiioilia spinosa Spr. — /fldjeroo/can. Java. G.H. — VIII, 208-
I
ir
:|ri