
A. ilet gewone katoen is afkomstig van verschillende soorten
van Gossypium, liet Zuid-Amerikaansche hoofdzakelijk van G.
barbadense L.; in Suriname komen behalve de even genoemde
soort voor de G. arboreum L., G. refi'giosi/m L. (Nanking katoen)
en G. vitifolium Lam. Zoowei het Zuid-Amerikaansche als het
W. Indische belioort tot de heste soorten van katoen.
De quantiteit, die in Suriname wordt ingezameld, is niterst
gering en bijna uitsluitend afkomstig uit het district Coronie.
De gel I eel e jiroductie bedroeg:
in 1883
1884
1885
1886
Schoon.
100
745
Onzuiver.
900
1500
1000
Totaal.
1000 K.G.
1500 //
1745 u
1938 //
In 188C) werden op de piantages Brouwerslust en de Nieuw
Grond katoenboomen aangeplant als schaduwboomen voor de
jonge cacao.
De uitvoer uit Suriname bedroeg in 1886 slechts 354 K. G. ter
■waarde van ongeveer /212.
Van St. Martin werd in 1886 uitgevoerd 250 K.G. ter waarde
vaa slechts /TS, van de overige eilanden niets.
Men ziet, dat de katoen-cultuur in onze bezittingen van zoo
geringe beteekenis is, dat uitvoerige bespreking bier minder op
hare plaats is.
Katoenpitten. — Zooals men weet, is het katoen aan de zaden
der plant bevestigd. Deze worden vóór de verzending verwijderd
(bet egreneeren genoemd), ten einde het katoen zonder gevaar
van besmetting door vette olie beter te kunnen saraenpersen en
dus de vrachtprijs te verminderen.
Katoenpittenolie. — Zij -wordt verkregen door uitpersing der zaden
en wel voornamelijk in Noord-Amerika, Engeland en Frankrijk.
De hoeveelheid bedraagt gemiddeld 14 pCt., volgens sommigen
tussclien 20 en 30 pCt. Zij is bruin van kleur, zacbt van smaak,
niet drogend en gemakkelijk verzeepbaar.
Zij kan gezuiverd worden o. a. door salpeterzuur en door kalium-
cldoraat tot eene bijna kleurlooze olie, die in smaak veel overeenkomst
bezit met olijfolie; fabriekmatig heeft die zuivering voornamelijk
plaats te Marseille en in Engeland.
B. Het katoen van den Eriodendron anfractuosum D. C.
(Bombax pentandrum L.) is het zoogenaamde/«ayio/c. De boom
crroeit in 0. en W. Indie en in Afrika. Het wordt veel voor
bedvulsel gebruikt; het zaad is rijk aan vette olie, die door
uitpersing wordt verkregen.
C. De Bombax Ceiba D. is een boom van 18 tot 30 M. hoogte,
die in Zuid-Amerika wordt aangetroffen. De zaadwol draagt,
naar de zijdeachtige structuur, den naam van zijdekatoen ; zij
wordt in den Europeeschen handel ook Ceiba-wol en m Brazilie
Paina limpa genoemd. Zij dient tot het opvnllen van hedden.
18. Sida ciliaris L.
Synon: Jeerha di seeroo (inlandsche benaming).
Groeiplaats: Aruba.
Aanwezig :
a. de wortel als verfstof in gebruik.
St ercul i aceae .
19. Melochia pyraniidata L. , «
Van deze plant is de wortel op Aruba in gebruik alsvertstof
onder de benaming van Betonica.
20. Theobroma Cacao L.
Synon: Cacao.
De cacao is reeds uitvoerig beschreven door den Heer
K. W . van Gorkom in bet l e deel, 1® stuk van dezen catalogus.
Ik kan mij dus bepalen tot enkele mededeelingen, die meer
bepaaldelijk betrekking hebben op W. Indie, en tot den handel
en het fabriekwezen hier te lande.
In ons Museum zijn de volgende monsters uit Suriname:
Geschenk van den Heer
R. H. Leijsner qq.
^ Geschenk van den Heer
i H. S. Schonten.
a. Cacao, prima rood-paarsch.
b. n goed middelsoort.
C. u // ordinair.
d. n 5K X 24 uren gegist.
e. u 36
f. // 60 » "
g- // 2H X 24 ff "
h. n 3X X 24 ff "
i. u 5}i X 24 ff
i- H 7 X 24 ff ff
2*
i a