
' rii - 6 -ri
îU' fî i D.
i i-
[JP'i’;! E f ¡ ■ : ■
'D-ilj -'D
i- I M U
í ;ri
D r a d e ii.
De draden, die in gebruik zijn, worden veelal gevulcaniseerd.
Dit gebeurt in sommige fabrieken vooraf, in andere nadat zij
in draad zijn gesneden. Eerst wordt het caoutchouc in platen
o-esneden, en deze tot dradeii gebracht, o. a. door middel van
walsen ; eene van deze heeft insnijdingen en een andere een
groot aantal scherpe messen, waardoor het caoutchoucblad
wordt doorgesneden. Op deze wijze verkrijgt men echter
vierhoekige draden; wil men ze rond liebben, dan gebruikt
men rollen, op wier oppervlakte halfronde, even diepe groeven
zijn gemaakt; de groeven liggen zoo dicht bij elkâar, dat zij
door scherpe kanten worden begrensd ; men kan ook gezuiverd
caoutchouc met zwavelkoolstof en alcohol tot een deeg maken
en dit deeg, nadat liet door raetaalgaas is geperst, ten einde
het gelijkm'atig te verdeelen, in een cilinder brengen, die
aan de onderzijde een plaat bevat met een aantal kegelvor-
mige buisjes. Door een zuiger wordt dan het deeg door de
buisjes geperst en het caoutchouc komt in den vorm van draden
te voorschijn, die men een langen weg laat doorloopen, om
de zwavelkoolstof te doen verdampen.
Op deze wijze is het mogelijk draden van 1 m.M. dikte te
verkrijgen: is eene grootere fijnheid noodig, dan worden zij
door uitrekking verfijnd. Daartoe worden zij in kokend water
verwarmd en onmiddellijk op trommels gewonden, terwijl men
ze zoo sterk mogelijk spant als zij zonder te breken kunnen
verdragen. De trommels legt men dan eenige dagen in een
koud vertrek, waarna men de draden kan afwinden, zonder
dat zij zich weder samentrekken. Door deze bewerking te
herhalen is het mogelijk de verfijning zoo ver u it te strekken,
dat 50,000 Meter op 1 Kilo gaan.
Wil men de draden vulcaniseeren, nadat zij de gewenschte
dikte hebben, dan kan dit volgens Parkes geschieden door
indompeling in eene oplossing vau IVs pCt. chloorzwavel in
zwavelkoolstof of volgens Gerard en Auber door koken gedurende
4 tot 11/3 uur op 150° in eene oplo.ssin g van zwavel-
kalium.
P l a t e n .
De meeste voorwerpen, zoowel liolle als massieve, worden
u it dunne caoutchoucplaten, of door ze samen te kleven aan
de randen of door ze op elkaar te leggen, gevormd. Men maakt
ze door de met zwavel en zoo noodig met kleurende of ver-
zwarende stoffen, goed vermengde caoutchoucmassa tusschen
boven elkaar staande walsen te trekken. De plaat wordt dan
op een met kalk bestrooide groote zinkplaat gelegd of op
een linnen doek zonder eind. Door zachte drukking kunnen
dan meerdere platen aan elkaar gekleefd worden. Het vulcaniseeren
heeft dan plaats, nadat aan liet voorwerpde gewenschte
vorm gegeven is, Platen met linnen-inslag verkrijgt men door
het linnen aan de eene zijde met eene oplossing van caoutchouc
te bestrijken, daarop een plaat caoutchouc te leggen en dit.
goed aan te drukken. Men laat dit dan tusschen rollen loopen
en brengt gelijktijdig een laag oplossing van de gewenschte
sterkte aan de andere zijde er op.
Bu i z e n .
Men snijdt zwavelhoudende caoutchoucplaten tot strookeii,
bevestigt die rondom een dikken ij/.erdraad of rondom een
ijzeren buis, dru k t de randen goed tegen elkaar aan en vulcaniseert
ze daai’na door verhitting.
16*
li/' I"
n ’ f i
riri ■' 1 î|'
ill ü ' i
l í l j
ri i l l