
D I 0 S M E A E.
26. Galipca officinalis Hancock.
Groeiplaats; Centraal Amerika.
Aanwezig:
a. de bast, bekend als Surinaamsche of West-Indische An-
giistura-bast. De tinctiuir is beroemd als middel tegen
intermitteerende kooi'ts. De bestanddeelen zijn: angustu-
rine en een spoor aethei-iscbe olie.
S i m a r u b a c e a e .
27. Siiiiaruba amara Anbl.
Groeiplaats: Guiana.
Aanwezig:
a. de bast, die in Suriname veel als geneesmiddel in gebruik
is; vroeger was dit ook in Europa het geval, thans is hij
grootendeels in onbruik geraakt.
b. het hout (collect. Dr.), dat door den Heer Bremer Wai-
kara-hout genoemd wordt, hoewel men onder Waikara
gewoonlijk de Strychnos toxifera Schomb. verstaat.
28. Quassia amara L.
Sj-non.: Bitterhout.
Groeiplaats; Inheemsch in Suriname, gekweekt in W. Indie,
Groot-Brazilie en Guiana.
Aanwezig :
a. het hout, dat als geneesmiddel en in Engeland ook tot het
bitter maken van bier in gebruik is. Bestanddeel : quassine.
Bu r s e r a c e a e .
29. Icica heptapliylla Anbl.
Synon.: Witte Salie, Wit Zadelhout, Jacanté, Palón, Tingi-
money, Sija blankoe (Aruba), Encens (Fr. G.).
Groeiplaats: Guiana en Brazilië.
30.
Aanwezig;
a de bast, die in gebruik is voor maagbitter en ook onder
de benaming van Hyawa tegen hartkloppingen
b. het hout met den hast. Aruba.
c. het hout, 2 mon.sters (collect, v. S. en Br ), dat niet in
Nederlandsch, maar wel in Eng. Guiana in gebruik is.
d. de hars, bekend als Braziliaansche Elemi, Hyawa-gom en
' Conima-hars; zij vloeit uit den stam en wordt door meer
dan eene Icica-soort opgeleverd. De drie monsters vertoonen
veel verschil van qualiteit; twee monsters, waaronder
een van Aruba, zijn van goede qualiteit, het derde
monster is zwartachtig v a n kleur en van slechte qualiteit.
Icica allissima Aubl. , , , „r
Synon: Witte Geder (Surin.), CMrowa(Arowakk.), Waracoeri
(Caraib.).
Groeiplaats ; Guiana.
Aanwezig;
a het hout (collect, v. S.) in gebruik voor meubelen; het
’ bezit een sterken reuk, waardoor de insecten geweerd
worden.
Me l i a c e a e .
31. Carapa guianensis Aubl. (Xylocarpus giiiaiieiisls König) en
C. Toiiloucana Perot.
Synon.; Krapa-boom, Shambosa, Bitter Kola (Westkust
Afrika). .
Groeiplaats: Inheemsch in Gniana, komt veel voor in W.
Indie, Zuid-Amerika en in Afrika in Boven-Gumea.
Aanwezig:
a. drie monsters olie, door uitpersing van het zaad verkregen;
perst men op de gewone temperatuur uit, dan verkrijgt
men 35 pCt. van een wit vet, dat reeds op 10° 0. smelt;
perst men op hoogere temperatuur, dan verkrijgt men een
vet van een smeltpunt van 40° tot 50°. Het is bitter van
smaak, volgens Cadet veroorzaakt door een weinig strychnine
Het vindt toepassing als wormdrijvend middel, als
voorbehoedmiddel tegen den heet van insecten en voor
zeepfabrikage. De olie uit het Museum is door warme
persing verkregen.
i
ri;
■ri
.u ta - ___