
m
I
„Iii i
i »
Nieuw-Orleans is de beste der Noord-Amerikaanscbe soorten;
bet is zuiver en scboon, glanzend en zijdeacbtig, doch niet
zoo taai en sterk als Egyptisch katoen. De vezel is buigzamer
en veerkraclitiger dan de Zuid-Amerikaansche en zeer gescbikt
voor menging met katoen van Egypte, zells met dat van Peru
en Brazilië, De fijnste draad, die men onder gewone omstan-
digbeden er van maken kan is N°. 60.
De vezels van Texas-katoen zijn korter dan die van N.-Orleans,
maar overigens in karakter vrij gelijk. Van Texas wordt in
Engeland veel ingevoerd voor het spinnen van lage nummers.
üplaiid-katoen is dikwerf onzuiver en meer onregelmatig
van vezel. Ondanks deze omstandigheid wordt het in Engeland
veel gebruikt tot het spinnen van hooge nummers.
Mobile-katoen is vrij blank, maar dikwerf minder in hoe-
danigheid dan de vorige soorten- ook dikwijls onzuiver.
De Amerikaansche katoensoorten kenmerken zich dooreen
korte buigzame vezel en ook door een schoone witte kleur en
vormen diis eene tegenstelling met de Egyptische.
Surat- of Indisch katoen. Na de Amerikaansche soorten zijn
de Indische katoenen in de nijverheid het meest gezocht.
Over het algemeen is de kwaliteit daarvan veel minder dan
die der vorige soorten, hoewel het verschil in lengte en dikte
der vezel niet zoo heel groot is. De geringere hoedanigheid
is meestal te wijten aan de onzindelijkheid bij bet oogsten.
Van de Indische soorten is de Hingungbat de beste; deze
beeft lange, sterke vezels en is vrij van vuil. Zij wordt veel
met Amerikaansch katoen vermengd, waardoor men in staat
is baar fijner te spinnen dan de stof op zich zelf toe.laat.
Oomrawuttie-katoen is kort van vezel maar kan met voordeel
gebruikt worden tot het spinnen van lage nummers.
Bengale-katoen is de slechtste van alle Indische katoensoorten
en bevat veel onzuiverheden.
In het algemeen zijn de vezels van bet Indisch katoen kort,
slecht gezuiverd, grof en onregelmatig. In Engeland gebruikt
men die soorten voor grof werk. Men mengt dikwijls in Engeland
Indisch katoen met Amerikaansch, waardoor men in
staat is draden vau redelijk goede kwaliteit voor een betrek-
kelijk lagen prijs aan te bieden.
Afrikaansch katoen, uit s o m m i g e deelen van Afrika aangevoerd,
is beter dan Indisch katoen. Op het vasteland van Afrika wordt
de katoencultuur op groote schaal gedreven en de producten er
van zijn op de Engelsche markten hoog aangescbreven.
Kwe e k i n g ').
De katoenplant wordt in N ed erl. In d ie meestal door de inlanders
voor eigen gebruik gekweekt. Europeesche ondernemingen van ka-
toen-cultuur zijn er vóór velejaren wel beproefd, doch niet geslaagd.
Op Sumatra, met name in Palembang en de Lampongs, wordt
de katoen-cultuur op. groote schaal door de Inlanders uitgeoefend,
en van daar worden aanzienlijke partijen naar Java, Singapore en
China uitgevoerd. Het op Sumatra geteelde katoen (Kapas plembang)
heeft gladde bladen en een wit, doch ruw aanvoelend
vrucbtpluis.
De op Java gekweekte (Kapas djawa) levert fijn, wit katoenen
heeft behaarde bladen. Volgens B. Grevelink verdient zij de voor-
keur boven de Sumatra-katoen als beter tegen den regen bestand.
De katoen wordt op Java meestal als tweede gewas na den padieoogst
gekweekt, zooweí op natte als op droge rijstvelden. De plant
eischt een goed omgewerkten bodem en behoorlijke afwatering.
De rijkste gronden voor eenjarige katoen zijn die längs deboorden
der rivieren, welke in den regentijd overstroomen en door bet
aanblijvende zand en slijk altijd min of meer bemest worden In
het Palembangsche plant men bij voorkeur op dergelijke gronden
(tana renah), op gevaar af dat door ontijdige overstroommgen
(banjers) de aanplant soms gebeel verloren gaat; doch men plant
daar ook op hooge gronden , mits die van goede hoedanigheid zijn
Op Java, waar weinige dergelijke tana renah voorkonien, plant
men op sawas als tweede gewas, na den^ padie-nogst of op droge
en hellende gronden van tiepar’s en gaga’s.
Het klimaat dient warm en droog te zijn om goede uitkomsten
te kunnen verwachten. Wordt de katoen op een tijdstip geplant
dat zij tijdens den bloei en de rijping der vruchten veel regente
Hoofdzakelijk volgens Teysmann’s handleiding voor de Katoen-cultuur.
rÚ