
waardoor dan de zuivere celstof alleen overblijft. Ook het
bleeken van vezels berust op de verwijdering van alle stoffen,
behalve de zuivere celstof.
Van de ruwe vezelstoffen, die door hare kortheid ongeschikt
zijn voor weefsels, kunnen de celvezels door een scheikundig
procès worden losgemaakt tot grondstof voor de papierbereiding.
Door de vezelstof onder drukking op hooge temperatuur
te koken, wordt haar samenstel zoover ontbonden, dat voor
de afscheiding van de zuivere celstof kneuzen en wasschen
voldoende is. De ontbinding wordt dan voltooid door het
bleeken, waardoor alle bijkomende stoffen worden geoxydeerd
en opgelost en een u it elkaar gewerkte massa van zuivere
eellen overblijft.
Voor de bereiding van het gewone drukpapier zal het echter
hezwaarlijk zijn, plantaardige vezelstoffen te vinden, die tegen
het hout en de Esparto als grondstoffen kunnen wedijveren.
Tegenover de kolossale aanvoeren en de hetrekkelijk lage
prijzen van hout-papierstof en Esparto en de onuitputtelijkheid
dezer bronnen, kan het aankweeken van andere gewassen
voor papierstof tegenwoordig geen voordeelen heloven. Misschien
zouden in Nederlandsch Indië de in grooten overvloed
voorkomende Alang-alang (Imperata arundinacea) en andere
grassoorten hierop eene uitzondering kunnen maken.
De meeste vezelstoffen, in dezen Catalogus vermeld, wachten
nog op een nader onderzoek, dat zeker niet altijd even günstige
uitkomsten zal opleveren. Doch in een Museum mag
uok het minst waardige niet worden te r zijde gesteld, want
het geringe kan onder omstandigheden n uttig worden.
Het groote aantal vezel-leverende planten van onze Koloniën
moge weder een bewijs zijn van den nog te weinig gehenden
rijkdom dier gewesten. En toch is die rijkdom in dit hoekje
nog slechts voor een klein gedeelte aangewezen. Ik durf gerust
heweeren dat v a n d e F l o r a d e r N e d e r l a n d s c h e Kol
o n i e n n o g s l e c h t s ' / l o g e d e e l t e b e k e n d is.
De vraag of meerdere kennis n uttig is, of w'e niet reeds
vezel planten genoeg hebben, of vlas, hennep en katoen niet
voldoende zijn? behoeft in onzen tijd nauwelijks beantwoord
te worden. De behoeften der nijverheid zijn ontzaggelijk toegenomen,
en voor de talrijke verscheidenheden in detoepas-
ring zijn ook hoe langer hoe meer verscheidenheden van
grondstoffen noodig. Maar bovendien is veelzijdigheid voor
den tropischen landbouw bijna een wet geworden, die niet
straffeloos wordt overtreden. Alles gaat snel in onze dagen.
Ziekten en plagen, verandering van behoeften, overproductie,
kunnen binnen korten tijd de schoonste landbouw-onderne-
mingen te gronde richten en wij zien bewijzen genoeg hoe
noodlottig het kan zijn, op een enkel gewas zijn hoop te houwen.
Gelijk in den Beschrijvenden Catalogus der Houtsoorten van
het Museum, is de rangschikking volgens B entham &■ Hooker’s
Genera P la n ta rum en heb ik getracht, in de nomenclatuur
de verbeteringen aan te brengen die sedert Miquel s Flora
van Ned. Indië noodzakelijk geworden zijn.
Ik heb de heschrijving van de vezelplanten zelve iets uit-
voeriger gemaakt om aan te sporen tot nadere kennismaking
met een klein deel der Flora van Nederlandsch Indië.
Mögen eenmaal vele jeugdige Nederlandsche botanici eindelijk
inzien dat in de Koloniën voor hen een roernrijke weg
openligt, waarop reeds voor twee eeuwen v a n Re e d e t o t
D r a k e s t e i n en R u m p h i u s zij n voorgegaan, doch die thans
lielaas meerendeels door vreemdelingen wordt bewandeld.
Moge eenmaal een waardig opvolger van Mi q u e l ons ver-
lieu<i-en met een nieuwe, vermeerderde en verbeterde F l o r a
v a n N e d e r l a n d s c h I n d i ë ! ' ) Bij de kostbare werken
die op geografisch, geologisch, ethnografisch en meteorologisch
') Eene Flora van Suriname , wij moeten het met schaamtc erkennen,
hehoort nog tot de vrome wenschen. Suriname hezit zelfs nog geen Botam-
scben Tuin.