
m '
674. S. spec. (8. obovata Bl.). — Pruppal, .fava, Moliikken.
Slechts voov bniiulhoiit bviiiklnuir. C. I , 101.
675. Punica (Jrauatniu L. — Deliimi. West- en Zuid-Azie, Zuid-
Kuropa, in vele landen gekweekt, G ra n a a t-a ppel boom.
K.B.
Een kleine boom of heester, met. kleine bladen, fraaie seharlaken-
roode of witte bloemen en groote, ronde, smakelijke vruchten, Het
bout is witachtig geel, vast eu gelijkvezelig, hard, zwaar en goed te
polijsten. De wortelbast is een uitstekend wormdrijvend niiddel. De
bast van den boom en vooral de vruchtscliillen leveren uitstekende
verf- en looistof. Ook van de bloemen wordt eeu zachtroode verf gemaakt.
Brandis. XIV, 349.
S A M Y n A C E A E.
67G. Homaliuui toinenlosiiin Beiifli. (Blackwelliatouieutosa Vent.
B. spiralis Wall.). — kiboddn.s S. Dliesem M. ,1. Glingsem
,T. Dling,sein S. .Tava. G.B.
Hout rood en meestal seboon gevlamd, deugdzaam, zeer geschikt
voor meubels en ook voor luiisboiiw ; altlians bet wordt er voor gebezigd.
De stijlen moeten dau echter, zoover zij in den grond komen, vooraf
goed gebrand worden. A'olgens C heeft het bont geringe waarde. De
boom is Iraai eu bereikt dikivijís een aanzicnlijken omvang. v. M.
I . 136; I I , 9 . ' '
677. H. foetiduiii. Beiitb. (Blackwellia foetida Wall.). -- Samar.
Saninr meirah M. Kajoe besie op Ternate. T e rn a ta a n .s o b
T Jzerhoiit. Molnkken, Noord-Celebes. G.R.
Deze boom is zwaar; het bout is vast van weefsel cu tamelijk gestrekt
van draad, doeb warrig en laat zicb tegen spaan moeielijk verwerken,
Soort. gew. 0.915, S i. Vrij goed timmerhout, niet dunrzaara.
C. I , 135; V, 11; XV, 26, •
678. H. graudillorum Beiitb. — Batoe op Banka
Zeer goed tiinmerbout, C. I , 137.
679. Blaekwellia spiralis Wall. -- Oo.st-Indiii. G.B. — III, 154.
680. Ca.searia augustata T. et B. — .lava. K.B. — VIII, 219.
Tot dit geslacbt beboort waarscbijnlijk :
681. Samar poeti. Cerain. — XV, 14
I) A T 1 S C E A E.
682. Tefranieles nudillora K.B. — Winong .1. Java. G.B.
Ecu liooge boom, wiens bladerlooslieid gedurende den rijken bloei
de aandacht trekt. Het bout is witachtig, sponzig cn niet duurzaam.
Sommige Javanen in bet Deniaksche bollen de stammen uit tot kano’s ,
die echter niet langer dan 2—3 jaren dnren. ». Jfrri. 1 ,1 3 9 ; IT, 90.
683. T. spec. — Tahoe. Siiniatra.
Voor telegraafpaleu bij voorkeur gezocbt. 1, 140.
684. Octoiueles sumatrana Miq. — Wennang. Benoang. Sumatra.
Kajoe palakka. Sumatra, Celebes. G.B.
Een bijzonder zachte, sponsachtige houtsoort, grof van vezel. voor
planken gebruikt. v. II. 1, 141; IV, 56; V l l l , 322; XVI, 4 6 .
Hiertoe beboort waarscbijnlijk:
685. Binoeang.
Een lichte, zachte houtsoort, grof van vezcl, voor planken gebruikt.
De jonge bladeren leveren een inlandsch geneesmiddel ». 77. XVI, 47.
A K A 1.1 A 0 E A E.
6 8 6 . Sciodapliylluui palmatum Bl. (Trevesia suudaica Miq.). —
Ki-jangkoeraa of Ketjang koeran. Tjankoeran of Koran S.
Java, in de vocbtige wonden der bergstreken, b.v. op den
Merapi. K.B.
Een groote heester of kleine boom met stekelige 10—15 voet hooge
staminetjes. Het hout heeft alleen waarde als brandstof. G. I , 143.
(V, 114? Soort. gew. 0 535. S t..^ .
687. Eupteroii nodosum Miq. — Ki-langhit. .Zveda/aJ. Molnkken,
Java, Bergstreken. K.B. — 111, 35.
688. Paratropia lougifolla D.C. — Sango boaiia. Talok tangol oí
Bamok gilling S. Sikandjar Sum. Tolak. Bjankorang S.
Java, in de wouden der bergstreken. G.H. — III, 145.
689. P. rigida D.C. — Sango boana of Kajoe langar. Java, inde
wouden der bergstreken, b.v. op den Diéng menigvuldig. G.H.
Miq. 111, 144.
■ ■.!
i!Ç.|
J ; i
t-;
■ I
r