
veler getiiigenis, die der Surinaamsche koffie. terwijl als bewezen
mag worden aangenomen, dat het aftreksel ziiiverder
en sterker is dan dat van Java-koffie
De ondervinding zal moeten leeren of deze günstige getui-
genis ook in het groot zal worden bewaarheid.
Aanwezig:
a. Koffieboonen van Sui’iname.
h. n ff ff onder den naam van koffie der
Boni-negers, eene mindere qualiteit.
c. " n de plantage Adrichem, district Matappica
in Suriname.
82. Siderodeiidron triflonim Pohl.
Sjmon.: IJzerhart (Surin.), Ironwood (Eng. G.), Hucaya
(Arrow.), Bois de fer (Fr. G.), Wanaheta (Caraib).
Groeiplaats: Guiana.
Aanwezig:
a. Het hont. 2 monsters (collectie v. S. en Br.), dat buitengewoon
hard en sterk is, doch niet veel in den handel
voorkomt.
83. Morinda Royoc L.
Groeiplaats: Jamaica, Cuba, Haiti.
Aanwezig:
ct. De wortel, als verfstof in gebrnik en Pam di diabel
genoemd,
84. Octavia augusta.
Synon.: Watra-mama-bobbi.
Groeiplaats: Suriname.
Aanwezig:
a. Het bout (collectie Br.), voor timmerXverk in gebruik.
8.5. Genipa ainericana L.
Synon.: Taproepa oi Tapoeripa (Surin.), jMna (Eng. G.).
Groeiplaats: Noord- en Centiaal Amerika.
De boom is bekend wegens zijne aangename, saprijke
vruchten.
‘) Volgens leuhnis {Synopsis der
hout ook de Swartzia tomentosa B.C., hi. 35.
verstaat men onder IJzer-
Aanwezig;
a. Eene donkere verfstof, verkregen uit het vruchtsap. Zij
doet zich voor als een bruine, onaangenaam riekende
vloeistof, waaruit zich een sterk bezinksel hee.t afgezet.
b. Het hout, 2 monsters (v. S. en Br.), dat van goede qualiteit
is.
86.
t a .
V e r b e n .ACEAE.
Avlceimla nitida Jacq.
Synon. : Parwa (Surin.), Courida (Eng. G.), Palétuvier rouye
(Fr. G.), Pét'é (Caraib.).
Groeiplaats : Guiana-
Aanwezig;
- a. Het hout, 2 monsters (collectie v. S. en Br ), dat veel
voorkomt, doch gewoonlijk slechts als brandhout dient.
S a p o t a c e a e .
87. Achras Sapota L.
Synon.: Sapodille, volgens den Heer van Koolwijk ook IF.-
Indische Mispel genoemd, hoewel daaronder gewoonlijk de
Blakea quinquenervis verstaan wordt.
Groeiplaats: W.-Indie en Zuid-Amerika.
De plant is o. a. van belang wegens het sap, dat guttapercha
oplevert; hare vrnchten, Sapodilla, zijn bij de Brazi-
lianen een zeer geliefd voedsel.
Aanwezig :
a. Mispelpitten, die eene vette olie bevatten. Curaçao.
b. Mispelwas, afkomstig van de vrucht. Curaçao.
C. Het hout (collectie Br.).
88. Lucuina mauiiuosa Juss. (Sapota mammosa Gärtn.).
Groeiplaats; West-Indië en Brazilie.
Aanwezig :
a. Het zaad.
b. Het hout, 3 monsters, ten onrechte Bolletrie genoemd
(collectie V. S. en Br.), een zwaai-, goed timmerhout.
Belangrijker is de vrucht, die in smaak veel overeenkomt
met die der Bergainotcitroenen en ook het melksap, waaruit
men een mindere qualiteit gutta-percha kan afscheiden.
I
1 'i-
I