
H' ■ ■ 'Ut ) rn.
i 'r I
i
.1, l/:- ‘
î i ’ J r i
■; IÙ
î ïï
246
gedurende eenige uren met zwavel is verhit. Goodyear gelukte
het in 1852 het eerst dit lichaam te maken en wel
door bijvoeging van magnesia, zinkwit, k rijt enz. bij het
zwavelhoudende caoutchouc; hij verkreeg toen eene stof,
waaruit voorwerpen kondeii worden vervaardigd die toen
slechts uit boom, ivoor, metaal of leder te verkrijgen waren.
Honderden van artikelen werden spoedig uit het eboniet
gemaakt en in den handel gebracht. Na 1870 ging echter
die industrie a chteruit, ten eerste omdat de prijs van het
ruwe caoutchouc door het veelvuldig gebruik veel hooger
werd en ten tweede omdat de qualiteit van het gebruikte
caoutchouc meermalen te wenschen overliet, zoodat dit dan
ook op de qualiteit van het eboniet invloed uitoefende.
Men kiest voor de vervaardiging van het eboniet bij voor-
keur het 0. Indische caoutchouc; Para-gummi schijnt minder
geschikt te zijn en is ook te duur; het Afrikaansche is te
mager en levert een brokkelig product.
De twee hoofdzaken bij de eboniet-bereiding zijn 1" de
tempe ra tuur, 2° de hoeveelheid zwavel. Over beide heerscht
verschil en de finesses der bewerking worden dan ook geheim
gehouden. Goodyear geeft in zijn patent een temperatuur
van '120 tot 150° C. op; andere vermelden 160 tot 165° C.
De duur der verhitting wordt door sommigen op 4 tot 5
u ren , door anderen op 8 tot 12 uren aangegeven. Het gehalte
aan zwavel varieert tusschen 20 en 35 pC t.; bij een
minder gehalte verkrijgt men geen eboniet, bij een hooger
gehalte is het eboniet te hard en brokkelig. Elasticiteit wordt
bevorderd door een laag gehalte aan zwavel.
Zooals wij bij de bewerking van de weeke caoutchouc-arti-
kelen gezien hebben, is het vulcaniseeren de eindbewerking;
bij het maken van voorwerpen van eboniet heeft de verhit-
tiiig of het vulcaniseeren in den regel plaats, vöördat men
aan die voorwerpen den gewenschten vorm geeft. Platen van
eboniet tocti kumien door vijlen, draaien, zagen enz. evenals
lioorn, h o ut, baiein bewerkt worden; zijn zulke platen op
Spiegelglas gevulcaniseerd, dan z i j n zij volkomen glad en glanzend;
k u n stm a tig k u n n en zij n o o i t zoo schoon worden gepolijst.
Slechts voor sommige doeleinden wordt de weeke massa m
vormen geperst en daarin gevulcaniseerd; die vormeii bestaan
uit geel koper, tin of volgens het patent van Heinrich Otto
en Max Fraim uit glas.
Uit ebonietplateii worden kämmen, baieinen voor parapluies
, Stelen voor messen , pennehouders, b rillen, blanchetten
Yoor corsetten, armbanden, knoppeii, linialen, teekenhaken,
tabaksdoozen, verrekijkers enz. verkregen. Moeten zij eeu
of meermalen worden gebogen, dan kan het eboniet in warm
water week worden gemaakt en daaraan de gewenschte vorm
worden gegeven; stukken, die met elkaar moeten worden
verbonden, kan men in een vorm door persen met elkaar
vereenigen.
Voor gebitten maakt men eboniet uit 44 d. caoutcliouc,
23 d. zwavel en 23 d. cinnaber.
Caoutchouc en zwavel alleen leveren de beste soort eboniet ;
meestal echter worden er andere stoflen bijgevoegd 6f om
de hardheid te vermeerderen of om de massa te verzwaren.
De hardheid en elasticiteit worden vermeerderd door g u tta percha
, balata (een substituut van guttapercha), colophonium
enz.; andere stoffen, zooals k rijt, gips, magnesia, asphalt,
pek, vermeerderen slechts de massa, maken echter de qualiteit
slechter.
In de Engelsche berichten over de patenten komen met
minder dan 44 verschillende stoffen voor, die als bijmengselen
van caoutchouc worden vermeld; daaronder behooren
ook de ZOO even genoemde balata (zie bl. 70) en het coorongiet
(zie blz. 41).
I I
,tV:'