
11^
|§| > S
Inlandsche
benaming.
Land van
Oorsprong.
85
86
87
Kadjel,
le soort (afkomstig
v. de
takken van
den kadjei-
boomb
Kadjeï,
2e soort
(v /d stam).
Kadjeï,
3e soort (van
de wortels
van den
kadjeiboom).
Kadjel
(Niasch:
Giteuh ého).
Batoe eilan-
den(Sumatra).
idem.-
idem,
idem.
Bijzonderheden.
kneed, opgerold en als getah boeroek
in den handel gebracht.
Wil men het product zuiver ver-
handelen, dan wordt de na de eerste
koking tot een dunne plaat uitgetrokken
en gekneede getah opge-
hangen en zoolang met een rotting
geslagen, totdat schors en hout-
deeltjes er uit verwijderd zijn ; vervolgens
met koud water afgewas-
schen, nogmaals gekookt en tot pak-
ken gevouwen, in welken vorm zij
dan in den handel komt.
D e uitvoer uit Pangkalan en Kampar
bedraagt ± 100 pikols, terwijl
de prijzen van / 80.— tot f i 30.—
per pikol van 62J K. G. varieeren.
In de laatste jaren is de productie
in de onderafdeeling Poear Datar
af-, maar in Pangkalan en Kampar
toegenomen.
D e boomen planten zich in de
wildernis door zaad voort
D e boom tiert het best in steenachtige
roode klei.
Wanneer hij op 20 ¿ 2 5 jarigen
leeftijd zijn vollen -wasdom bereikt
heeft is de boom geschikt voor
exploitatie.
Daartoe worden telkens met tus-
schenruimten van J Meter in den
bast van wortel, stam en takken
kerven ter diepte van de schors
gemaakt.
Hierin verzamelt zich dan degom,
die vloeibaar en wit van kleur is.
Na eenige dagen licht men, door de
kerven te verbreeden, de gestolde
massa er uit.
Naar gelang de getah afkomstig
is van de takken, stam of wortels,
wordt zij in le , 2« en 30 soort on derscheiden.
Voor den handel worden
deze soorten dooreen gemengd.
D e uitvoer bedroeg ± 168 pikol
uit Ajer Bangis en Poeloe Tello.
D e marktprijs varieert op die
PA In lan d sche . Land van
1 Bijzonderheden, benaming. Oorsprong.
> £
91
9 4
90
92
93
Getah gitan
Ngarik pipis
Ngarik
gagang Sirih.
(Apocyneae).
Getah kadjel.
Getah gitan.
Getah gitan.
Soepajang
(Sumatra).
Soepajang
Solok
Soengei
Pagoe
(Sumatra),
plaatsen van y 10 0— tot f 12 0 .—
terwijl te Ran wel eens f i 2^,— per
pikol van 62J K. G. werd besteed.
D e voortplanting geschiedt door
zaden.
D e Gitan komt bijna uitsluitend
in de wildernis voor, terwijl de ngarik
zoowel op weinig begroeid terrein
als in de bosschen gevonden
wordt.
Deze slingerplanten zijn na 15 à
20 jaar voor exploitatie geschikt.
Het verzamelen der getah geschiedt
door inkapping der schors en af kap-
ping van de hoogere buiten het
bereik zijnde gedeelten van stengel
en vertakkingen.
Bij ngarik pipis en gitan kan het
melksap afgetapt en in een koewali
boven het vuur geconcentreerd worden,
terwijl dit bij de ngarik gagang
sirih niet plaats kan vinden, daar
dit sap zich onmiddelijk verdikt.
Deze stukjes laat men door
schroeiing bij het vuur zich aan
elkaar hechten.
D e prijzen dezer soorten zijn van
y 1 00.— tot y 1 20.— per pikol van
62-J K. G.
Deze boomen zijn niet in geregelde
cultuur, maar komeu uitsluitend in
de maagdelijke bosschen voor, waar
zij op hellend terrein het weligst
groeien.
Op 15 jarigen leeftijd zijn zij geschikt
om sappen te leveren. Het
verzamelen der getah heeft plaats
door het maken van insnijdingen in
den bast, waaruit de getah vloeit eir
opgevangen wordt.
Door herhaald koken wordt zij
gezuiverd en tot een vaste stof
gemaakt.
Van de getah kadjeï treft men
drie soorten aan, nl. de kadjel batang
of kadjeï betoel; de kadjeï daoen en
de kadjeï baroek.
,■ Dl.i-
i r
j
111