
11. si
1 4 2 2 .
1 4 2 .3 .
1424.
1425.
142G.
1427
1428.
1429.
1430.
1431.
1432.
1433.
1434.
Kalapoeiiiig. Sumatra.
hard. De bladeu dienen als geiieesmiddei.,
Kali.soet. Banka.
Goed timmerhout. 1 . 1008.
Kaloempang. Celebes.
Voor heehten van gereedschappen. I , 1235.
Kampas. Sumatra.
Vrij hard en gehruikt tot timmerhout. XVI, 114.
1435.
1436.
Kanawang (Cordia sp.?). Sumatra.
Een niet groote woudboom. hout zeer fijn en zacht. Door de inlanders
voor brandhout gebruikt. XVI, 116.
Kanoenang baoe. Celebes.
Timmerhout. I , 1237.
Kandi. Sumatra.
Fiju en hard, geschikt voor timmerhout, doch alleeu voor brandhout
gehruikt. De zure vruchten worden door de inlanders gehruikt als.
Citroen hij spijsbereiding. XVI, 116.
Kaneoek. Menado. — XII, 43.
Kapala sake. Tondano.
Soort. gew. 0.55. X I II , 19.
Kapoedang. Java.
Voor deu bouw van vaartuigen. De vruchten zijn eetbaar. 1 , 705*^
Kapoengel. Sumatra.
Voor huishouw. I , 916.
Kanre Tedong. Celebes.
Timmerhout. I , 1238.
Kapoer. Sumatra.
Een fijn goed gesloten hout, dat voor sterk en duurzaam gehouden
wordt. Het is schaarsch, komt in geringe afmetingen voor en is moeielnk
af te voeren. Soort. gew. 0.701. V I, 5 3 .,(Wortel).
Kapoer. Menado. — XII, 31.
Kapoh. Sumatra.
h riükriVvf ii's brandstof ge-
1437. Kare. Sumatra.
Zacht, niet grof, alleen voor planken gehruikt. XVI, 121.
1438. Kare. Sumatra.
Zeer hard en fijn; vau den hast wordt touw gemaakt. XVI, 122.
1439. Kasoemoewq. Sumatra.
Niet hard en vrij grof. Geschikt voor werkhont, doch alleen voor
brandhout gehruikt. XVI, 126.
1440. Kasei. Sumatra.
Deze hoom groeit voornamelijk längs de oevers der rivieren en is
met zijn overvloedig loof, waaraan men alle tinten van rood en groen
waarneemt, voorzeker de fraaiste van het landschap. Hout fijn van
weefsel maar niet hard, zeer gezocht voor het maken van prauwen.
De roode, langwerpige bladen dienen als smeersel tegen koorts De
hast als geneesmiddel tegen hoofdpijn. XVI, 123, 124.
1441. Karoja. Java. — I, 706.
1442. Kasivving. Kasiwong. Banka.
Voor planken en meubelen. I , 1205.
1443. Katakoeti. Menado. — XII, 49.
1444. Katanka. Celebes.
Timmerhout. I , 1240*.
1445. Katapas oetan. Timor.
Braudhout. I , 1294.
1446. Katapiing batoe. Sumatra
Fijn en hard. Het blad bezigt men om een aangenamen geur aau olie
te geven; de hast voor het maken van toespijs hij de rijst. XVI, 128.
1447. Katapiing. Sumatra.
Grof en hard hout. Men maakt er schotels van om goud te wasschen.
XVI, 127.
1448. Katapiing rimbo. Sumatra.
Hard doch minder fijn, door de inlanders alleen als brandhout gehruikt.
De boom is niet groot. XVI, 129.
1449. Katapik. Banka.
Goed timmerhout. I , 1003.
1450. Katimoen. Timor.
Enkel voor masten gebruikt. Stammen in diam. 1.2 5 , lang 15 el.
Hout sterk, veerkrachtig en taai, en tevens duurzaam hij afwisselende
regen en droogte. Schaars voorkomend. Z. I , 1279; V I , 46. (Worteleind).
■■.I