
N j a t o e h B a l a m p i s a n g van Halaban of N j a t o e h
B a l a m b i n d a 1 o o van den Goenoeng Sagoli, behoort
tot het geslacht P a 1 a q n i u m.
Ik moet hier echter opmerken, dat al weet men nu dat
de hovengenoemde boomen guttapercha opleveren, men toch
nog geheel iu onzekerheid verkeert, van welke boomen de
0 . Indische handelssoorten ' ) afkomstig zijn ; vele bestaan zeker
nit mengsels van g u tta , van verschillende boomen afkomstig.
Al de guttapercha komt, zooals reeds gezegd is, van Sum
a tra , Java, Borneo, Banka, Singapore en nog eenige
kleine eilanden in den Indischen archipel; er zijn wel boomen
, zooals C h r y s o p h y 11 n m- en L u c u m a-soorten in
Brazilië, A c h r a s A u s t r a l i s op Queensland enz. die
melksap leveren. hetwelk in opgedroogden toestand veel
overeenkomst vertoont met de guttapercha, doch daarvoor
in de plaats treden kan het niet.
I n z ame l i n g ' .
Zooals reeds gemeld i s . worden de boomen omgehakt teneinde
de guttapercha te verzamelen. De inlanders, die zich
met de inzameling bezig houden, gaan gewoonlijk ten getale
van drie of vier naar het bosch, vellen de boomen, welke
dik genoeg zijn, met den bijl en maken dan met een kapmes
ringen to t op het hout op afstanden van drie tot vijf decimeters
van elkaar. Het melksap verzamelt zich weldra in de
ringen; dit wordt dan met een ijzeren werktuig nitgeschrapt ;
men verkrijgt dan een product dat met schors- en bastdeeltjes
verontreinigd is. Leest men het verslag van den heer Burck,
dan Staat men verbaasd over de ruwe manier, waarop de
inzameling plaats g rijpt, want heeft men de ringen eens
nitgeschrapt, dau bekommert men zich niet meer over het-
D Eigenlijke kandelssoorten onderscheidt men bij de guttapercha niet; zij
worden veelal genoemd naar de eilanden of de havens van uitvoer. Een
zoodanige naam geeft dus geen aanwijzing van qualiteit.
geen later daarin opnieuw samenvloeit. Op deze wijze gaat
dus veel verloren. Daar de boomen tengevolge van Jiet liel-
lende van het terrein en de nabijheid van andere boomen
en tevens door den grooten omvang niet kunnen worden
omgerold, kan men de ringen niet to t over den geheelen
omvang uitstrekken, zoodat men ook daardoor eene aan-
merkelijke hoeveelheid verliest. Door het een zoowel als door
het ander blijft nog wel de helft van het melksap in den
boom achter.
Hoewel het hout van vele dier boomen voor huis- en
scheepshouw geschikt i s , laat men de boomen aan verrotting
prijs, terwijl omgekeerd in de b n u rt der guttazoekers dezelfde
.soort van boomen worden geveld om het hout en men
de guttapercha laat wegvloeien en verloren gaan.
De gevolgen der vernieling blijven dan ook niet u it, want
volwassen boomen worden niet meer aangetroffen en de ver-
zamelaars moeten zich tevreden stellen met het exploiteeren
van jonge boomen, die slechts een geringe hoeveelheid meik-
sap opleveren. Van daar dat men ook boomen v e lt, die .slechts
een mindere qualiteit van gutta opleveren. In vele streken is
geen enkele guttaperchaboom meer voorhanden.
Het melLsap ondergaat nu bij de inlanders een zuiverings-
proces. Is het sap bij de thuiskomst van den inlander nog
vloeibaar, zooals dit met de Getah Balam Bringin het geval
is, dan wordt het boven een vuur zacht verwarmd, zoodat
het spoedig vast wordt.
De andei-e soorten zijn dikker en stollen na korten tijd van
'/.elf. Men verwijdert nu de grootere stukjes hout met de hand,
kneedt de rest in warm water, trek t de massa tot dunne
platen nit, zoodat men dan in staat is de meeste houtdeeltjes
door afspoelen in water weg te wasschen. Meestal worden nu drie
of vier soorten onder elkaar vermengd en dan door de inlanders
aan de markt gebracht. Aan het beste mengsel geeft men dan
den naam van G e t a h B a l a m T e m b a g a , hoewel meermalen
van deze soort niets in het mengsel wordt aangetroffen.
17*