
f 1 0 r j d a B e n t 11. en L a n d o 1 p h i a 0 w a r i e n s i s ,
allé A p o c y n e a e , en de U r o s t i g m a V o g e 1 i i M iq .,
eene A r t o c a r p e a ; de laatste drie zijn de voornaamste
caoutchôucplanten van West-Afrika.
■ r
|il
1 :
I ;
1 11Z a 111 e 1 i n g.
Aïs men een der genoemde boomen verwoiidt, dan vloeit
het melksap terstond naar buiten en gaat dit in de lucht
langzamerhand tôt een op room gelijkende vloeistof over.
Het melksap is steeds een zeer samengesteld product en ver-
tooat zelfs bij denzelfden boom in de verschillende tijden
zijner ontwikkeling een verschillende samenstelling; behalve
water en caoutchouc vindt men er e iw it, h a rs, zouten en
eenige andere nog niet bekende stoffen in aan. Het caout-
choucgehalte hangt ook af van de groeiplaats van den boom
en van zijnen ouderdom; men heeft melksappen aangetroflen,
waarin zelfs 37 % caoutchouc aanwezig was. De meest gebruikelijke
manier in onze 0. I. bezittingen om het caoutchouc
te verkrijgen, bestaat in het omhakken van den boom ;
het sap dat dan uitvloeit laat men aan den boom opdrogen
of vangt het in uitgeholde stukken hout of in bamboezen
kokers op. Op sommige plaatsen wordt het hard geworden
caoutchouc daarna met water gekookt, van aanhangende
houtdeelen gezuiverd en gekneed. In sommige streken van
Java en Sumatra gaat men minder ruw te werk; men kapt
dan de boomen niet om, maar maakt insnijdingen in den
bast; volgens opgave van den heer Ten Brummeler wordt
de K a r e t k a j o e op die wijze verkregen; na 10 jarige
exploitatie sterft de boom en zou dan ongeveer 3 pikols
caoutchouc kunnen leveren.
Men ziet dus, dat de wijze van inzameling in onze bezittingen
tamelijk primitief is en dat gaandeweg de caontchoucboomen
zullen worden nitgeroeid, als men met voor
een cferegelde cultuur zorg draagt.
Robert Cross, die in opdracht der Kngelsche regeering
een reis naar Para ondernam , beschrijft iu het Geographical
Magazine de inzameling van het Para-gummi op de volgende
"^^Bij den aanvang van den tijd van inzameling worden de
we"en van boom tot boom begaanbaar gemaakt en aan den
voet van iederen boom een aantal kleine bekers van gebrand
klei nedergelegd. Op de hoogte van 2 Meters wordt een
snede in den boom gemaakt en een beker door middel van
een weinig klei onder de snede vastgemaakt; 10 tot I - cM.
daarvan af wordt op gelijke hoogte een tweede snede gemaakt,
totdat de boom in de rondte van insmjdmgen is
voorzien. Den volgenden morgen wordt 15 tot 20 cM. lager
een nieuwe kring van insnijdingen gemaakt en zoo voorto
eo-aan, totdat men den grond heeft bereikt ; men begmt
dan weder in de hoogte tusschen den eersten en tweeden
kring en daalt tot op den grond.
In Amerika werd vroeger het sap gestreken op kleivormen
en dan boven rookend vuur gedroogd, dan werd er een
nieuwe laag opgestreken en weder gedroogd en ging men
daarmede voort, totdat de laag dik genoeg was geworden;
de klei werd daarna door verwarming in water verwijderd;
aan den rook was dan de zwarte kleur toe te schrijven, die
liet Amerikaansche caoutchouc vroeger gewoonlijk vertoonde.
Thans gaat men in Centraal-Amerika meestal op de volgende
wijze te werk : bij het melksap voegt men een waterige
oplossing van a lu in , waardoor het caoutchouc zich spoediger
aan de oppervlakte afscheidt; de roomachtige laag wordt dan
langen tijd gekneed, uitgeperst, tot dunne schijven gewalst
en dan gedroogd.
W a t den leeftijd der boomen b e treft, waarop men het
sap kan verzamelen, daarover zijn de berichten zeer verschillend.
In onze bezittingen begint men de inzameling
'<!j.