
14
130. Vatica eximia Miq. — Koejoeng. Sumatra.
Voor huisbouw gescbikt, I , 414.
131. V. sublaculiosa Miq. — Kelockoep. lianka.
Gescbikt timmerhout; levert eeu h.ars. I , 415.
132. V. Rassak Bl. (Retinodeiidrou Rassak Kortb.). — Bamar
Rassak. Borneo Z. 0 .
Komt slechts tot een lengte van 5 M. en dikte van gem. 0.35 M.
voor. is niet zeer duurzaam en scheurt gemakkelijk. Het laat zich echter
goed bewerken en W'ordt voor sterk, doch weinig veerkrachtig gcliou-
den. Soort. gew. 0.712 Z, V I , 38; XIV, 404.
133. Hopea Mengarawan Miq. — Ngrawan of Mengrawan. Tjing-
kang. Mengarawan. Sumatra (Lampongs, Palembang), lagere
streken. Banka. G.B.
Tamelijk hoog en zw'aar van stam, tot somwijlen 3 voet dikte. De
stam is rijk aan witte bars en de schors bevat eeu uitmuntende looistof.
Het bout is lichtbruin en heeft bij een vast, fijn weefsel een gestrektcn
draad; het dient tot vervaardigen vau pantjalans (sohniten van bijzonder
langwerpig maaksel) en is daartoe zeer duurzaam.
Algemeen wordt het bout voor den huisbouw gebezigd. Het laat zich
gemakkelijk bewerken cn zou om zijne deugdzame geaardheid en hars-
gebalte ook in Nederland tot verschillende tecbuische doeleinden met
voordeel kunnen gebrnikt worden. Soort gew. 0.877 AY. De boom levert
de bekende Damar mata koetjing. T. Nat. Tijdsch. 18, 5 .1 , 417; V, 37.
134. H. myrtifolia Miq. — Mengrawan. Sumatra. G.B. —1,418.
135. H. fagifolia Miq. — Kedemoet. Teboeboek. Banka. —1,419.
136. H. sp. — Mengrawan boenga. G.B.
Als 13 3 , doch niet zoo duurzaam. Soort.
gew. 0.626 AY. I , 951; V, 38.
137. // batoe. Banka.
Goed timmerhout. 1 , 985.
138. II djangoet. Sumatra.
Voor planken enz. I , 891.
139. II telor. Sumatra.
Voor huishouw. I , 902.
140. H. Maranti Miq. — Maranti. Meranti-sepang. M. betoel. Banka,
Borneo, Sumatra’s W.k. , Lampongs, Palembang. G.B.
Een hoom van middelmatigen omvang, die op Borneo en Sumatra
iu moerassige streken groeit. Hij bevat bars, die echter van geringe
waarde is. Het hout dat niet zeer duurzaam is en soms voor binnenwerk
in den huisbouw gebezigd wordt, dient echter meer voor vlothout
voor het vervoer van zwaarder houtsoorten längs de rivieren. Soort.
gew. 0.515 S t. I , 420; V, 41.
141. H. Balangcran Kths. 2 ■— Balangeran. Blangiran. Borneo
talrijk - I, 427; VI, 35.
142. H. spec. — Mandirawan. Sumatra.
Levert een goed timmerhout, fijn van vezel, zwaar en sterk. Men
gebruikt het voor stijlen van rijstscburen en verschillende andere dingen.
De bekende vruchten zijn zeer saprijk en worden door velen hoven alle
andere Indische vruchten geschat. Uit de schil der vruchten w'ordt eene
verfstof gemaakt, waarmee men witte kippen fraai paars verft. Ook iu
do Maleische geneeskunde worden die schillen gebruikt. r. if. 1 ,4 2 4 ;
XVI, 171.
143. H. spec. — Ngarawan hoewi. Sumatra.
Een zeer bruikbare houtsoort, fijn en vast van w'eefsel, hard en deugd-
zaam en gemakkelijk te bewerken. Veel gebruikt voor buisbouw. v.II.
XVI, 333.
144. H. spec. — Ngarawan djangkang. Sumatra.
Grof en zacht van vezel. XVI, 334.
145. H. spec. — Ngarawan lilin. Sumatra.
Dit hout is niet fijn en niet hard, maar goed te gebruiken. XVI, 235.
146. H. spec. — Ngarawan timah. Sumatra.
Harde en duurzame hoirtsoort, fijn en vast van vezcl, zeer geschikt
voor w-erkhout. XVI, 336.
Tot dit geslacht of tot de orde der Dipterocarpeae behooren
waarschijnlijk:
147. Meranti boenga. Banka. Sumatra.
Als II. Maranti. Z e e r goed timmerhout. Soort. gew. 0.541 AY. I , 435 ;
V, 41; XIV, 537.
XIV, 538.
// 539.
148. Meranti kalip boenga. Palembang.
149. « n bringin. »
150. n n koening. «
151. // u ramhy. u
152. // pay a. Banka, n
153. n anggoeng. n
154. n Sumatra.
— n 540.
— // 542.
— I, 997; XIV, 541.
— XIV, 534.
Grof en zacht. Gehruikt voor prauwen, planken en wrakhontlängs
de rivieren. XVI, 314.