537. Ming genes. M engríes. Banka, Palembang.
Zeei- gezoelit voor meubels ; laat zich fraai bewerken, docli is zeldzaam.
l', 52; IX , 10.
538. P a s a k . (Microseiialn acuminata Miq.2).
Eeu barde, bjne bontsoort, voor buisbouw gescbikt. Ook duurzaam
in water. I , 53.
I
539.
540.
54i
543.
544.
546.
547.
348.
549
550
R 0 S A C E A E .
Parinarium fragile T. et B. — Sumatra. K.B. — III, 191.
P. Griffltiiiannm Beniii. (P nmltillorum Miq.). — Manoe.
Manan Java. Ki-toeak Bali, Boeloe. Borneo, Malakka, Andaman
eilanden. K.B.
Levert goed timmerliout. C. 1 , 54.
p. costatum Bl. (P. sumatrauum Bentli.). — Kajoe panties.
Kekepoel. Bahan. Bantjong. Ganr/a M. op Sumatra. Sumatra,
Malakka. K.B. — III, 119.
P. polyneurum Miq. — Kajoe kepuhl. KepoelM. Sum. Doerian
doerian M. Sumatra. K B . — III, 463.
P. scahrum Hssk. — Ki-sokka. Java. G.B. — VIII, 241.
Tot dit geslacbt bebooren waarscbijnlijk;
Gentoengan. Borneo,
Hout donkerbruin, zwaar, voor huisbouw geschikt. C. 1 ,5 5 . Pontianak.
XIY, 623 en 627.
Isim wikis. Sumatra.
Het hout heeeft geen waarde. De vruchten zijn eetbaar. I , 56.
Pygeum Blumei T B. — Java, Buitenzorg. G.B. —1 1 1 ,1 1 3 .
P. latifolium Miq. — Ki-hadji J. Java, bergstreken, Buitenzorg.
— III, 120.
P. parviflornm T. et B. — Kawoyang. Ki-toembilah. S. Java. K.B.
Voor buisbouw gescbikt. C. I , 57; 11 1 , 4.
Primus Junghuimiana Miq. — Pendjalman. G.B. Kedirie.
XVIII«, 14.
P. spec. — Wai. Menado. — IV, 33.
551. Rubus lineatus Rnw. — K a la k o e ljit. Java. II.
Alleen voor brandstof geschikt. C. I , 58.
552. Pliotliiia japonica (Eriobothria japonica Ldi.). — Cbina en
Japan, op Buitenzorg gekweekt. K.B.
Een welbekende vrucbtboom, Lokivat genaamd, ook in Britscb-Indië
gekweekt, met wollig witte welriekende bloemiduimen. I I I , 114.
553. P. integrifolia Ldl. — Voor-Indië, .lava, bergstreken. K.B.
Een boom die tot 60 voet hoogte opgroeit. Hout roodachtig brnin,
vast en fijn van weefsel, en tot verschillende technische doeleinden,
vooral voor schijven eu blokken en fijn draaierswerk met voordeel te
gebrnikeii. St. Soort. gew. 1 0 1 9 . V, 100.
II Ä M A M E Î711) E A E.
554. Bucklaiulia populuea Br. (Liquidambar tricuspis Miq.). —
S i- g a d o e n d o e n g . S i - g a d o e n d o e ë n g . Sumatra, Java, Birma,
Britscb-Indie. G.B.
Boom van hoogen en lijnrechten groei, doch zeldzaam voorkomend.
Het bout is hard en fijn, voor buisbouAV en werkhont gescbikt. C.
Aan de takken nestelen bijen v. H. Ijevert een gomsoort. I , 151.
555. Altingia excelsa Noronli. (Liquidambar Al t in g ia BL). — Ras
a m a la . R a sm a la . R o sm a la J.S . Java, Achter-Indië,Nieuw
Guinea. G.B.
Eeu boom, door Junghiüin terecht den vorst der wouden van West-
Java genoemd. Hij bereikt dikwijls een hoogte van 140 en zelfs 180
voet; zijn 5 - 7 voet dikke, znilvormige stam rijst reehtstandig omhoog
en verdeelt zieh eerst op 100 voet hoogte in dc bolvormige kroon.
Slechts zelden hechten zich orchideecu, varens of klimplanten aan de
gladde, lichtgrijze stammen, die dus sterk nitkomen tusschen het overige
geboomte. Op Java komt bij schier uitsluitend iu de Preanger voor,
tusschen 2000 en 4000 voet hoven bet vlak der zee, Het bruinachtige
hout is vast en zwaar en vervaiigt bij den huis- en bruggenbouw dier
streken het Djati, doch is minder duurzaam. De boom levert een fijne,
w-elriekende hars, welke zich tusschen de spleten der schors aan den
stam vertoont en aanvankelijk week als honig i s , doch aan de lucht
blootgesteld bard wordt. Het spint is wit en wordt weggeworpen ; bet
L-k, scheurt echter zeer liclit. Soort. gew. 0,850,
'Tri « i l
kernhoiit is rood en sterk
I , 150; I I I , 17; V, 92; V III, 445; XVII,
'i!/1