
wl
1220. Ampaloe. (Als voren). Sumatra.
Een niet liooge woudboom, welks bout fijn, hard en wel geschikt
is om te bewerken. Hooger dan 800 M. komt deze hoom uiet voor.
XVI, 7.
1221. Ampat. Banka.
Van geringe waarde. I , 1004.
1222. Andale. Sumatra.
Deze houtsoort wordt veel gehruikt voor suikermolens en wielen.
Zij is hard, fijn en goed te bewerken. De hast dient in smeersel tegen
schürft. XVI, 8.
1223. Andilau. Sumatra.
Hont zacht en grof. Men maakt van den hast zakken en vlecht er
matten van. XVI, 9.
1224. Angray. Sumatra.
Van geringe waarde. 1 , 923.
1225. Anonak. Timor.
Brandhout. I , 1306.
1226. Antoeboeng. Sumatra.
Eijn en hard, veel gehruikt voor huishouw. XVI, 10.
1227. Arang arang. Banka.
Zeer goed timmerhont. I , 1046.
1228. Aris poeti. Menado. — XII, 3.
1229. Aroli. Sumatra.
Een grove, zachte houtsoort, enkel gehruikt tot hrandhont. X V I, 11.
1230. Arob-rimbo. Sumatra.
Groote, zware woudboom. Hont week eu grof, alleen voor brandhout
geschikt. XVI, 12.
1231. Awal. Pontianak. — XIV, 611.
1232. Bae. Celebes.
Van geringe waarde. I , 1223.
1233. Balm. Menado. — XII, 4.
1234. Bakab. Sumatra.
Van geringe waarde. 1 , 911.
1235. Balanti djobar. Sumatra.
Hout fijn, zacht en licht. Wordt gebruikt voor stijlen eu spanten
van huizen op de ladangs. XVI, 26.
1236. Bakasi. Banka.
Zeer goed timmerhout. 1 , 1010*.
1237. Bakawoel. Tondano. — XIII, 1.
1238. Balang. Sumatra.
Voor huisstijleu. I , 832.
1239. Balieq balieq angin. (Rottlera sp. ?). Sumatra.
Zacht en fijn, door de inlanders als brandstof gebruikt. XVI, 37.
1240. Balloh. Singapore, Banka.
Uitstekende houtsoort, vast, zwaar, donker van kleur. X , 3.
1241. Baloe. Banka. '
Goed timmerhout. I , 975.
1242. Balom. (Balaw?) Riouw.
Voor huishonw. I , 944.
1243. Balouw boenga. Riouw.
Voor meubelen. I , 950; XIV, 359.
1244. Balouw. Palembang. — XIV, 360.
1245. Banaai. Timor.
Brandhout. I , 1288.
1246. Bande mandapit. Batjan. ■— XVII, 19.
1247. Bangalan. Sumatra.
Voor buisstijlen. 1 , 838.
1248. Bangka. Sumatra.
Groote woudhoom. Hout w it, fijn, hard, goed te bewerken. Voor
huishouw gehruikt, de bast gehruikt voor fakkels. XVI, 28.
1249. Bangka toelang. — XIV, 383.
1250. Bangkal. (Nauclea sp. ?). Sumatra.
Voor huisbonw, prauwen, drijfhout onder rakits (vlotten). Kleur
fraai geel, ongeveer als curcuma. XVI, 29.
1251. Bangkal gadang. Sumati’a.
Hard, fijn, goed werkhont. X V I, 30.
1252. Bangkawe. Sumatra.
Hard, fijn, zeer geschikt voor stijlen van kleine huizen en voor
draaien, XVI, 31.
• ..1 .
: r i .