897. M. subgoblosa Miq. — Balam pelapan. Sumatra.
Uitmuntend timmerhont, licht hruinrood, voor stijlen, muurplaten
en vaartuigen. G. XIV, 378.
Waarscbijnlijk behooren tot dit geslacht:
898. Laka koetan. Molukken.
Slechts voor brandhout geschikt. 1 , 265.
899. Polasau. Menado. — IV, 30.
900. Kimokla S. Java.
Goed timmerhout. C. I , 266.
L a u r i n e a e .
901. Ciiinaiiiouium aroiiiaticuui Nees. (C. Cassia Bl.). — Kajoe
manies tjina. C h in e e s c h e K an e e l. China, op Java gekweekt.
G.B. — III, 29.
902. C. Siiitok Bl. — Tedjo J. Sintok. Sientok S. J. Op verschillende
Soenda-eilanden K.B.
AVordt tot 20 voet hoog Het hout heeft geen andere waarde dan
voor pakkisten ; van de schors wordt een kaneelsoort verkregen die een
kaniferlucht geeft, doch niet zeer geurig is. De bast wordt schoon ge-
sehraa|)t, gegeten en als geneesmiddel tegen hoest aangewend. Kajoe
sintok en Kajoe timor (Grewia salutaris) dooreen gekneusd, zijn wond-
heeleud. I , 181; A', 106.
903. C. zeylanicum Breiju. -■ Kajoe manies betoel. Kajoe manies
zeylon. Keningan. Ceylon en van daar naar vele tropische
landen overgehracht. K a n e e lb o om . G.B.
Gebruik der hladen, bast en vrnchten als bij C. Kianiis. Zie voorts
Specerijen-Catalogus, le deel. I I I , 155; XAHII«, 8.
904. C. Culilawan Nees. var. rubrum, — Koeliet lawan M. Salakkar
Amb. Tedjo Ceram. Java Molukken. — III, 65.
905. C. Kiamis Nees. (C. Burmanni Bl. v. Kiamis.). — Koelie manie.
Koeliet manies. Sumatra.
Het hout is voor stijlen van huizen geschikt. I , 184.
906. C. iners Rnw. — Tidjah. Kajoe manies djawa M. Borneo,
Sumatra, Java. G.B.
Een zeer deugdzame, taaie, maar zeldzame houtsoort. I , 180.
907.
908.
909.
910.
911.
912.
913.
914
915
916
917
918
C. iners Rnw. v. trinerve. (C. nitidum Fr. var.). — Sumatra.
I I I , 164; V III, 164.
C. cyrtopodum Miq. — M a d a n g k o e lie t m a n ie s . Sumatra.
Een lichte, weeke houtsoort, lichtbruin; slechts voorhinnenhetini-
mering geschikt. I , 873.
C. sulpliuratuni Nees. — L o lo a n Loe/ia. Java, Sumatra. G B.
Kediri. XVIII«, 10.
C. spec. — B a w a l ie . Borneo. K.B.
Een scherp riekende houtsoort. Het hout is sterk, grof en rood,
wordt door de witte mieren niet aangetast en dient tot bouwhout. 1 ,1 8 3 .
C. spec. — L a w a n g . Sumatra.
Hont hard en fijn, wordt veel gebruikt voor het maken van vijzela
om rijst te stampen. XA'l, 154.
C. Parthenoxylon Meisn. (Partlienoxylon porrectum Bl.). —
M a d a n g - la s s o Sumatra.
Een fijne, harde houtsoort, z e e r geschikt om te bewerken. Men
maakt er heften van voor verschillende wapens. XA'l, 164.
C. pseudo-Sassafras Meisn.? (Parthenoxylon pseudo-Sassafras
Bl.). — K i- s e r e h S. L a s s o M. op Sumatra. K i- p e d e s J. S e r e
b o d a s S. K i- h o e r o e S. H o e r o e - m e n te k S. Java in de bergstreken,
4000—6000', Sumatra.
Goed timmerhout; de hast levert volgens Blume een surrogaat van
Sassafras. I , 191.
Phoebe Lamponga Miq. — S a la h . S e la h . H o e r o e m e r a n g .
Sumatra. G.B.
Voor huisliouw. I , 188.
P. declinata Nees. — H o e r o e m a n o e k . H o e r o e le u h - u r of
l u h - u r S. Java in de bergsti’eken. G.B.
Goed timmerhout 1 , 186.
, P. holosericea Bl. — M e d a n g s e ro e . Sumatra. G.B.
Zeer goed timmerhout. I , 187.
P. parviflora Bl. — H o e r o e l u h - u r . M a n o e k S. Java in de
bergstreken. G.B. — III, 124, 192.
P. nitida Bl. — M e d a n g . M a d a n g k o e n in g M. Banka.
Deze houtsoort is vrij fijn van vezel, doch niet hard, wel geschikt
tot bewerking en gebruikt voor dakribben en stijlen. 1 , i» b , »01 ;
X V I, 190; X , 13, 14; XIV, 514.