
licliaraen is ecliter wit en bij nader onderzoek blijkt, dat alleen
bet buitenste laagje uit kleurstof bestaat, terwijl het binnenste
deel veel zetmeel bevat, waarvan de vorm met dien van de
zetmeelkorrels van boonenmeel overeenkomt. Het laat 4,2 pCt.
asch acliter en is in Suriname gemaakt, hoewel de productie
aldaar niet groot is.
Bestanddeelen van orlean: bixine en orelline, beide kleurstoffen,
voorts plantenslijm, cellulose en andere onzuiverheden.
Toepassingen: kleurstof van zijde, wol, kaas, boter, enz.
Aanwezig :
a. de kleurstof;
b. de vruchten.
8. Auianoa gnianeiisis Aubl.
Synon.: Bosch-marmeldoos (Surin.), Amanoa (Caraib.).
Groeiplaats; Zuid-Amerika.
Aanwezig:
a. het hout (collect, v. S.), dat zeer gezocht is, sterk en tevens
veerkrachtig.
P o l y g a l e a e .
9. Kraaieria Ixina L.
Sjuion.: Besoea, Pega saja sjamaron.
Groeiplaats: Zuid-Amerika, o.a. Bonaire.
Eene variëteit dezer plant levert de Savanilla ratanhia-
wot'lel.
Aanwezig :
a. het hout;
h. de bast;
c. de wortel, alien als veifstof in gebruik.
VOOHYSIACEAE.
10, Vocliysia gnianensis Anbl.
Synon.: Wassi-iuassi i), Kwari-ceder.
Groeiplaats; Guiana.
’) Volgens Westei’oueii vau Meetereu i s , de Wassi-wassi de genoemde
plant, volgens van Sypestein zou de Wassi-wassi dezelfde boom ziju als de
bastaard-wane en de naam der plant nog onbekend.
Aanwezig:
a. de bast, bekend als ItabalU-hast, wordt tegen dysenterie
gebruikt;
h. het hout is als timmerliout in gehruik en draagt ook den
naam van Copaiye-houi (Arrowakk.), 3 monsters. (Collect.
V. S. en Br.).
11.
Gu t t i f e r a e .
Moronobea coccinea Anbl.
Synon.: Maniboom.
Groeiplaats; W. Indie.
Aanwezig:
a. de liars, bekend ah H o g gum oí Hog gum tragacanth,d\e
aan de Londensche markt als een vervalsching-smiddel
der tragacanth-gom verkocht wordt;
h. p ik u i t de h a r s v e r k r e g e n ; in S u rin am e w o rd t n am e lijk de
hars wel gebruikt om teer van te maken, het acbterbllj-
vende draagt dan den naam van pik. Het monster is gedeeltelijk
oplosbaar, gedeeltelijk onoplosbaar in alcohol, is
opiosbaarin benzol,aether en chloroform en smelt op 68°C.
T e r n s t r o e m i a c e a e .
12. Caryocar batyrosiiin W. en C. toiiientosTiin M.
Deze planten zijn bekend wegens de noten, die zij opleveren,
gewoonlijk Bokkenoten genoemd; die der eerstgenoemde plant
heeten ook wel Boternoten.
De eerste plant groeit in de omstreken der Marowijne, eene
rivier, gedeeltelijk de grens uitmakende tusschen Suriname en
Cayenne. Hare noten zijn kleiner dan die der andere plant en
bekleed met zeer scherpe stekels. Zij zijn rijk aan vet, daar dit
in de geschilde pitten 69 pCt. en op de ruwe noten berekend
7.165 pCt. bedraagt; bet vet is zeer schoon, wit van kleur,
aangenaam van smaak en smelt op 2o° C.
De noten der C. tomentosum, van Suriname afkomstig, zijn
bruinrood van kleur, bezitten een steenharde schaal, waarom zij