
Ord. ÏHYMEL.ACEAE.
Tot deze familie beboort bet Peperboompje (Dapbne Mezereum).
154. Daphne pendala Smith. — Achter-Indië, Java, Sumatra.
Heester met langwerpige, spitse, gladde bladen en geelachtige
bloemen in harige lioofdjes.
Van den binnenbast der D. cannabina Wall, wordt in
Britsch-Indië een uitmuntend papier vervaardigd. — V.
155. Wickstroemia Candolleana Meisn. — Bukkuh, Bukkuh-an.
Kleine Soenda-eilanden. Struik met kortgesteelde bladen en
kortgesteelde geelgroene bloemschermen. — .V. T.
156. Aqnilaria Agallocha Roxb. — Garoe of KelamhakU. Kajoe
koeda M. Kajoe djaran S. Agila M. Aloö-hout. Indië en de
Archipel. Groote boom met dun-lederachtige bladeren ; hloem-
schermen kort gesteeld, zijdeachtig; hloemen wit, vruchtdek
zijdeachtig, — V.
157. A. malaccensis Lam. — Mangkaras. Garou de Malacca.
Malakka, China. Gelijkt op de vorige, doch heeft smaller
hladen en dikke houtige vruchten. — V. T.
Het touw is bekend onder den naam Makassar-touw.
158. Drimyspermum nrens Rend. — Celebes. Fraaie hoom, met
breede, gladde, spitse hladen, witte hloemen en hundels roode,
kersvormige vruchten. — V.
159. D. Binmei Dec. — Kakas, Kakapasan S. Apiet J. Gadong laweh
S. Java en Noesa ICembangan. Boom met kortgesteelde, iets
lederachtige, gladde lange hladen; bloemhoofdjes ongesteeld;
hloemen wit, vruchten donkerrood.
De taaie hast wordt door den inlander tot touw gebezigd.
Miq. — V.
160. D. ambignnm Meisn. — Java of Soembawa. Verschilt van
D. Blumei door het behaarde bl'oemdek. — V.
Ord. LoRANTHACEAE.
Tot deze familie beboort de Vogellijm (Viscum album).
161. Viscum orientale Willd. — Lengkeh, Langkeh jangkang S.
Mengando seringan S. Indie, China, Australië. Een wijd vertakte
struik, woekerend op boomen. Takken rolrond ; hladen
aan den voet smal, aan den top stomp; bessen purper. — V.
Ord. E u p h o r b i a c e a e .
Welbekend door onze in lan d s ch e soorten van Wolfsmelk (Eupborbia).
1 6 2. Aleurites triloba Forst. (A. moluccana W.). - K emi r ie M. J .
Mo en t ja n g S. S a p i r ie op Celebes. Oost- en West-Indie,
Zuidzee-eilanden.
Een hooge hoom met langgesteelde, witachtige hladen,
witte bloempluimen en rondachtige vrnchten. De zaden worden
als specerij gehezigd en leveren eene uitmuntende olie. Ook
kan een goede gom uit den hoom gewonnen worden. V.
163. Mallotns Blnmeanus Mull. (Rottlera oppositifolia B l. Plagi-
anthera oppositifolia R. et Z.). — T ja l ie k a n g ien S. Ki- tagoen
s ie g u n g J. Ki -meon, K i -m a la k k ia n S. Java. Een rechtop
groeiend hoompje met elliptische glanzige hladen en hepoederde
bloemhoofdjes.
Het hout is geschikt voor huffelbellen. De hast wordt tot
het heschieten van huizen en rijstpakhuizen gehruikt. — V.
164. Macaranga Mappa Mull. (Mappa moluccana Spr.). — Toetoep-
a n t jo e r , Ma d a n g d am a r of Da u n d o e la n g M. Molukken,
Sumatra. Boom met schildvormige gladde, gestippelde hladen
en tweehuizige bloemen. — V.
165. Ricinus communis. L. — Dja ra k J. D ja ra k k e p ia r .W o n d e r -
hoom. In alle warme gewesten verspreid, gekweekt of verwilderd.
Oorspronkelijk uit Hindostán. Een kruidige heester
of zachthoutige boom. Stengels en bladen zeer glad, de laatste
schildvormig en handlohbig; hloemen in trossen aan het eind
der takken; vruchtjes gedoornd-
Wordt meest om zijn oliehoudende zaden gekweekt. — V.
166. Rottlera paniculata Adr. Juss. - T ja l ik a n g in h e r em S .d a v a .
Tenger hoompje met langgesteelde, ruitvormig-spitse gladde,
onder geelachtig viltige hladen en kaneelkleurige hloemen in
takkige pluimen. — V'
167. Mallotns macrostachyus Mull. (Rottlera macrostachya Miq.).
— T e lepok , Taliepoek, Ta lump o e k . Banka. Heester met
lange bloemtrossen in de blad-oksels en dicht gestekelde
vruchtjes. — V.T.
%■ i
' I
ff'
..jee «-------