
T
' tl
836. Tembesoe kapoer. Sumatra.
Hard en fijn van nerf. Een uitstekende houtsoort. XIA', 584; XA'l, 354.
837. F. elliptica Roxb. — Tembesoe rawang. Sumatra.
Deze soort is zachtgeel gekleurd, hard en lijn van nerf. Het hout
IS voor tnninerwerk zeer gewild. XIA', 585; XVI, 356.
838. Tembesoe tekoeyoeng. Sumatra.
Deze soort is even kenrig als het T. renah. XIA', 586; XVI, 359.
839. T. tembaga. Sumatra. XIV, 587.
840. T. langkanang. Sumatra.
Ook dit hout is van de heste hoedaniglieid, hard en iijn van vezel,
XVI, 355.
846. Ehretla javanica Bl. — Sikap hurrum S. Ki-bako Holle.
Java. In de wouden der bergstreken. G.B.
Hont roodachtig wit, vrij hard en iijn, vrij zwaar. Holle. I , 656;
I I I , 102; V I I I , 102.
Tot dit geslacht beboort waarschijnlijk:
847. Melasirah. Messorah. Sumatra, Banka.
Een niet grove, nog al zachte houtsoort, geschikt voor huisbouw.
AA'ordt voor brandhout gezocht. XVI, 208.
B I G N 0 N I A C E .A E.
B oragi neae .
841. Cordia bantameusis Bl. (C. suaveoleiis Bl.?). .— Kendal S.
Java. K.B.
Voor huishonw geschikt. De bladen dienen als geneesmiddel. Het
hout is grof en wit, daarhij bleek en wordt door de witte mieren
aangetast; men wendt het dus slechts aan als het een iaar behoeft goed
te blijven. I , 654; XVIIK, 0.
842. C. snbcordata Lam. — Promo-sodoi. Klimo-sodol. Mormo-
sodo J. Tsjali-moeri T. Java, Molukken, geheel Oost-Indie,
Nieuw-Holland en Madagaskar. G.B.
Een boom van middelmatigen omvang, voorkomende op de hooge
gronden vau Oostelijk Java. Het hout, dat in kleur en geaardheid veel
overeenkomst lieeft met iiotenhoonieuhout, is tamelijk vast van w'eefsel
en gelijkt, tot meubelen bewerkt, ook veel op palissander. Soort. gew.
0.692. V, 53.
843. C. subpnbcscciis Dnc. — Kanoeah. Timor.
Voor gew'eerkolven zeer gezocht. I , 653.
Tot dit geslacbt bebooren waarscliijnlijk:
844. Kenawang. Sumatra.
Een uiet groote w'ondboom, zeer fijn en zacht. De inlander gebruikt
het hout voor brandhout. XVI, 115.
845. Teo Teo. Celebes.
Voor verschillende materialen hij huishouw enz. I , 655: lA', 46-
X II, 91. > . . .
848. Spathodca gigaiitea Bl. — lü-padaiie S. Java. In de wouden
der lagere gewesten. G.B.
Deze hoom verheft zijn kruin zoo hoog, dat men te nauwernood
zijn schoone bloemen en lange peulvormige vruebten met het bloote
oog kan onderscheiden. Het hout is bruikbaar ter vervaardiging van
speelgoed; de inlanders maken er windwijzers van; het wordt niet
door witte inieren aangetast. I , 628.
849. S. luacroloba Miq. — Soengkai. Sumatra. G.B.
Hout hard en vast, voor huishouw' en ploegen zeer geschikt. De
hladen dienen als geneesmiddel. Behoort tot de hoogste hoschhooinen
en kan halken van aanzienlijke afmetingen leveren. C. XVI, 331, 332,
333, 334.
850. S. serrnlata B.C. — Oost-Indië, Siam. G.B. — III, 99.
851. Stereosperimim chelono'ides B.C. — Voor-Indië, te Buitenzorg
gekweekt. G.B.
Een groote hoom inet gele bloemen in groote pluimeu. Het bout
is roodachtig bruin, dicht en gelijk van weefsel, hard, taai en gemakkelijk
te bewerken. Het wordt voor huishouw en meubelen, de
bast, bladen, bloemen eu vruebten door de inlanders als geneesmiddelen
gebezigd. De bloemen dienen tot versiering der Hindoe-teinpels
in Bengalen. Brandis. I I I , 56.
852. S. fiiiibriatum B.C. — Voor-Indië, te Buitenzorg gekweekt.
I l l , 57; A'III, 57.
853. S. glandulosum Miq. — Toewie. Sumatra.
Het hout is vrij fijn en zeer goed te bewerken. A'oor planken en
stijlen is het geschikt. De bast wordt voor omwanding van rijstschureu
en de boom als leiboom voor de betelrank gebrnikt. v.H. XA'l, 373, 374.
ri'
1 i
'.i-, •