
b. de pitten, die zeer hard zijn en voorzien van witte kernen,
die een weinig vet bevatten.
c. voorwerpen, gesneden nit de Awarra-pitten.
d. de vrnchten op spiritus.
e. de gedroogde vruchten.
f. het hout, twee monsters, waarvan een heiioort tot de
collect. Br.
g. de vezelstof der vrucht, Awarra-vlas, die van kleefstof
en gom ontdaan, gebleken is niet zeer krachtigte zijn.
h. een mand, gevlochten uit de bladeren.
Het grootste deel dezer collectie is geschonken door wijlen
Dr, M. C. de Leeuw te Pai-amaribo.
137. Astrocaryum aculeatum Meyer.
Synon.: Ook wel Awarra-palm genoemd.
Groeiplaats : Suriname.
Aanwezig ;
a. de vruchten.
138 . Attalea Colinne Mart.
Groeiplaats: Inheemsch in Britscli-Honduras, waar zij
groote wouden vorrnt.
Aanwezig :
à. de vrncht, waaruit de Co/iMwe-oZîe verkregen wordt, die
volgens sommigen de klapper-olie in deugdzaamheid
overtreft. Venezuela.
139 Pilophora testicniaris Jacq. (Maiiicaria saccifera Gaert.).
Synon.: Hoedpalm.
Groeiplaats: W.-Indië en Brazilië.
Aanwezig :
a. de bloemscheede, die een zeer bruikbare vezelstof oplevert
140. Manritia flexnosa L.
Synon.: Mauritius- of Itapalm, Tibisiri.
Groeiplaats: Suriname, Trinidad, Brazilië.
Aanwezig:
a. de vezel der bladeren, die voor touwwerk en zelfs voor
fijne garens geschikt is.
b. het hout (collectie Br.).
141. Maximiliana regia Mart.
142.
Synon.: Maripa-palm, Kabbes, Kjabisi.
Groeiplaats: Suriname.
Aanwezig:
a. de vrucht.
h. het vet uit de vruchten, dat in uiterlijk en samenstelling
veel overeenkomst heeft met de cocos-olie. Het stolpunt
ligt hij 25°,5 C. Het bevat volgens Prof. Oudemans geen
trioleïne, maar uitsluitend de glyceriden van myristine-,
laurine-, caprin- en caprylzuur; het hoofdbestanddeel
is trilaurine.
c. de pitten.
d. twee kwastjes, gesneden uit de pitten.
e. het hout (collectie Br.).
Dcsiuoncus horrîdus Splitg.
Groeiplaats : Inheemsch in Suriname, komt ook veel voor
in Cayenne en voornamelijk in de omstreken van Cotica,
het voornaamste dorp der Bonis.
Aanwezig :
a. de olie, Bamba-olie genoemd. Men verkrijgt haar door
in den stam van den boom op eene hoogte van i.i4 M.
een gat te maken van 10 à 15 cM. diepte ; spoedig vloeit
dan de olie naar buiten en wel ten bedrage van ongeveer
10 Liter uit één boom. Zij is sclioongeel van kleur,
zeer brandbaar, heeft in reuk veel overeenkomst met
terpentijn-olie, doch aangenamer, Het kookpunt is gelegen
op 158° C. Na destillatie over natrium levert zij eene olie,
die door Prof. Oudemans samengesteld werd bevonden
uit 88,8 pCt. koolstof en 11,4 pCt. waterstof.
Men gebruikt haar om ongedierten, op de huid van
mensclien en dieren voorkomende, te dooden.
B R 0 M E L I .X c E A E .
143. Broiiiclia spec.
Groeiplaats: Inheemscli in Zuid-Amerika en O.-Indië, gecultiveerd
in alle tropische gewesten.
Aanwezig:
a. de vezel, die van uitmuntende qualiteit is. Aerscheidene
5
i5
;|
"f f
i' i* îi
ï j