
IV a t e r d i c 11 t e we e f s e l s .
Ueeds in 1791 werd door Samuel Peal een patent genomen
op de vervaardiging van waterdiclite weefsels voor regenjassen
enz. door middel van in terpentijnolie opgelost caoutclionc.
Mackintosh , wiens naam nog aan sommige kleedingstukken
verbonden is, gebruikte in 1823 steenkolenteerolie als oplossingsmiddel.
Hoewel men later dunne platen van caoutclionc
in toepassing is gaan brengen, zoo is men thans toch weder
tot het eerste beginsel teruggekeerd en maakt men gebruik
van eene oplos.siiig van met zwavel innig gemengd caoutchouc
iu petroleumbenzine. Om de oplos.sing te bespoedigen en tevens
de verdamping der benzine te voorkornen, wordt de massa in
gesloten ijzeren cilinders, die van roermachines zijn voorzien,
door middel van damp verwarmd. Men laat het weefsel over
een liorizontale wals loopen en brengt er de gelei van caoutchouc
op, welke door een stomp mes, hetwelk aan de wals
bevestigd is , gelijkmatig er over heen wordt gestreken. Nadat
nu het weefsel met het caoutchouc door de wals is getrokken,
passeert het een heete ijzeren tafel, waardoor de benzine
spoedig verdampt en de stof, aan het einde der tafel gekomen,
volkomen droog is. Deze bewerking wordt zoo dikwijls herhaald
totdat de caoutchouclaag dik genoeg is, meestal 42
tot 14 malen. De verschillende deelen van het kleedingstuk
worden dan aan de randen aan elkaâr gedrukt en gevulcaniseerd.
Als weefsel gebruikt men linnen, hennep of ju te ;
zijde en wol kan men niet gebruiken, daar deze de bewerking
van het vulcaniseeren niet kunnen verdragen.
De kleur van het kleedingstuk hangt af van de bijgevoegde
kleurstof; zonder bijgevoegde kleurstof bezitten zij een helder-
bruine kleur.
Een bezwaar tegen deze kleedingstukken is, dat zij de
uitwaseming der huid beletten ; om daarin te gemoet te komen
worden door de firma Bartrum Harvey & Co. te Londen,
kleederen met openingen in den handel gebracht, onder den
naam van » Venülatorium waterproof garments.”
De oplüssingen van laoulchoiic in zwavelkoolstof, terpentijnolie
of benzine gebruikt men o. a. in de photographie;
Ludwig Beckers te Spandau heeft een patent genomen op een
vernis, dat moet dienen om metalen tegen roesten te vrij-
■svaren.
K a m V t II 1 i c o u.
Daaronder verstaat men tap ijten , bestaande uit kiirkpoeder
en caoutchouc, welke te zamen gekneed en geperst en dan
tot bladen worden gewalst. Daarop worden zij met lijnolie-
vernis bestrek en , of door oliednik met de eene of andere
figuur bedrukt. Dit kamptiilicon is van goede qualiteit; m
den laatsten tijd hebben sommige fabrieken de kurk door
zaagsel vervangen, waardoor men eeu veel slechter product
verkrijgt.
W 0 0 d i t C.
Onder deze benaming naar de iiivindster Mrs. Wood is
patent aangevraagd voor eene maatschappij genaamd; »Wood's
Ships’ Woodite Protection Company” , voor eene stof, die
gedeeltelijk u it caoutchouc bestaat en zou moeten dienen om
oorlogsbooten, torpedo’s enz. te bekleeden; een kogel zou
volgens opgave door dien wand heendringen zonder hem te
vernielen , zoodat de opening door den kogel veroorzaakt bijna
niet is waar te n e m e n en de buitenwand weder,zijne oor.spronkelijke
gedaante aanneemt.
E b 0 II i e t.
Men verstaat onder e b o n i e t , e b u r i e t , k u n s t i v o o r ,
h o o r n g om enz. caoutchouc, hdtwelk op hooge temperatuur