
1149. Q. argentata Korfli — Mompinang. Banka.
Goed timmerhout, I , 358.
1150. Q. glauca Tlibg. — KasnokL Kasinok Jap. K am f e r - e ik .
Japan, op Java gekweekt.
Een goed, bnigzaam bout, zeer sterk en veerkraciitig, ûjn van nerf
en vrij hard, voor den scheepsbouw geschikt. Z. I I I , 140; A'1. 9.
1151. Q. cuspidata Thbg. — Japan, op Java gekweekt.
I I I , 139; V III, 139.
1152. (J. acuminatissima Alpli. D.C. (Q. JunghuhniiMiq.Castanea
sessilifolia Bl.). — Branak M. Mranak J. Java.
Een tamelijk goede bontsoort, doch weinig gebrnikt, I , 169.
1153. Q. iieuropliylla Miq. — Basak. Sumatra. Banka.
Goed timmerhout. I , 156.
Tot deze groep bebooren:
1154. Bessak. Sumatra. Banka.
Hout fraai, oranjegeel gevlamd. I , 158.
1155. Bassa. (Quercus Rassa Miq.?). Sumatra.
Goed timmerhout. I , 160.
1156. Rassah hitam. Sumatra.
Als boven. 1 , 164.
1137. Q. (Teysmanni Bl.?) — Panieng-panieng. Sumatra. G.B.
Deze boom bereikt aanzienlijke afmetingen. Hard hout, fijn en vast
van nerf, laat zicb goed bewerken en spijkeren, is in zout water duurzaam,
maar in zoet niet. Het wordt voor prauwen en huisbouw gebruikt
en gelijkt veel op Europeesch eikenbout Z. Een der uitstekendste
houtsoorten vau Sumatra, 1 ,1 5 9 ; V I, 59; XIV, 432; XVI, 247, 248.
Hiertoe behooren :
1158. Panieng-panieng saga. Sumatra’s W.K.
Een hard, zwaar hout, gelijkmatig vau vezel, licht grauwachtig w it,
voor stijlen en scheepsbouw zeer gezocht. XIA', 433.
1159. Panieng-panieng barangan. Sumatra.
Zware woudboom, waarvan het hout zeer fijn van vezel, hard en
taai is. Het wordt gehruikt voor huishouw, voornamelijk voor lange
dwarsbalken onder den vloer. De vruchten zijn smakelijk en worden
gegeten. v. II. XVI, 249, roodbruin, 250 wit.
1160. Panieng-panieng goendieq. Sumati'a.
Dit hout is vrij taai, duurzaam en fijn van draad. Men gebruikt
isbonw. De
het voor dwarsbalken onder en boven. ». II. XVI, 251.
1161. Panieng-panieng tambinka. Sumatra. G.B.
Een barde. grove houtsoort, veel gebruikt voor den Imisb'
boom behoort tot de grootste woudrcnzen. ». I I XVI, 252,
1162. (). indnta Bi. — Passang. Java, bergstreken. G.B.
De eenige soort die alleen den naam Passang draagt zonder adjec-
tivnm, en gezamenlijk met den echten eik, Passang bener (Q,. pseudo-
molucca Bl.) Passang soesoe T. voor den inlander de eik hij uitnemend-
heid is , hoewel vermoedelijk niet de heste soort. ». M. I l, 52; I, 157*
Hiertoe behooren :
1163. Passang-passang. Sumatra.
Goed timmerhont. I , 165.
1164. Passang baloeng. West-Java, Sumatra, in de koelere gewesten.
G.B.
Hout vast en duurzaam, doch weinig gehruikt, daar de aangeduide
koele streken weinig hewoond zijn. De hoom wordt 50—60 voet hoog
en tamelijk zwaar van stam. Sf. V, 81.
Tot de. Eiken behooren waarschijnlijk:
1165. Sipanoe oedang. Sumatra. — I, 161.
1166. Sipanoe poetih. Sumatra. — I, 162.
1167. Poeak. Borneo. — I, 163.
Alle Javaansche eiken verschillen van de Europeesche door hunne
gave en niet ingesneden hladen ; hun hont komt in nerf eenigszins met
gewoon eikenbout overeen Zij behooren wel niet tot de hoogste boomen
van Indië, maar vormen toch statige stammen van 60—70 voet hoogte
en ronde, gewelfde kroonen, die aan haar hlauwgroen ofgrauwgroen
gebladerte herkeiibaar zijn. Volgens .Junghu/in is het eigenlijk gebied
der eiken de streek, die van 31/g tot Sl/g duizend voet hoogte tegen
de berghellingen ligt. De naam Passang omvat bij de Javanen bet
geslacbt, waarin zij verschillende vormen onderscheiden. Bij de Suma-
tranen worden twee gcoepen onderscheiden : Rassak en Panieng-panieng.
Alle Eassaksoorten leveren zeer dengdzaam timmerhout, zoowel voor
huis- en scheepshouw, wegens de bijzondere hardheid evenwel moeielijk
te bewerken. De Panieng-panieng staan bij de Rassaksoorteu achter;
in ’t algemeen een tamelijk zwaar, vast, vrij sterk hout, zeer goed
voor timmerhout en scheepsbonw. ’t Zijn hooge boomen met recht-
opgaanden stam, die balken van lange afmetingen leveren. ». il. De
eiksoorten van Ned Indië vereischen nog een nader botanisch onderzoek.
9*
!■' 'f u
î'
m