
■I i
Behalve de palmolie treft men in het Museum aan:
Een vruchttros van Elaeis gumeensis.
Pitten van id.
Stearine en palmitine, uit de pitten aigescheiden.
Groeiplaats: Zoo even reeds genoemd; de meeste palmMi
^ r f n land » n g e v .e rd van de W e . t a r t A M .
Sedert 1859 wordt deze boom op last der RegeenUo m
streken onzer O.-Indische bezittingen aangekweekt en hie r en
Be negers scheiden
wiize af. Als de vruchten een oranjekleur h e b b e n verlae en
worden zij afgesneden, op een hoop gelegd e n luchtig bedek .
De noten beginnen dan te gisten en de olie vangt aan zieh
D » ,™ »orden »i in « n M
gnvoe.'d en geknen.d en d.n m , « r e „ r f
uotten met water verwarmd. De olie wordt dan afgeschept.
Eigenschappen en samenstelling Het versehe vet bezit een
aangenamen op viooltjes gelijkenden reu k , is oranjegeel of
ook steenrood van kleur, wordt door ¿e ^ n lang— hand
gebleekt en heeft een smeltpunt van 27 . Het b ^ s ta a ^ iit
Oleine, palmitine, benevens vrij oleinezuur, palmitineziiui
Toepassingen. Voor de bereiding van kaarsen, zeep en als
wagensmeer.
P a l m p i t t e n v e t . - De pitten worden naar Europa gezonden
en daar geperst; men verkrqgt een bijna wR ve •
In de laatste jaren heeft de bereiding een grooten omvan
gekregen, zoodat men het wel voor zeepbereiding gebruikt.
Men onderscheidt naar de plaats v a n afkomst Lagos-, Coufifo-,
Acra-, B en in -, Loa n d a -, Shorbro-pitten enz. Zij leveren in
het groot 35 to t 45 p. cent vet op.
De hoofdbestanddeelen zijn de glyceriden van o le in e -, palm
itin e -, Stearine- en laurinezuur.
W A S .
Was is eene algemeene benaming voor stoffen, die door
sommige insecten worden afgescheiden, of die van enkele
planten kunnen worden verzameld. De meest gebruikelijke
was is het b ij e n w a s.
In het museum zijn vele monsters was aanwezig; de afkomst
wordt echter niet van alle vermeld. Zij zijn de volgende:
1. Geel was van Natal op Sumatra.
2. W it » » » » ))
3. Ruw was van Atapoepoe, res. Timor.
4. Geziiiverd was » » » »
5. Bij en was » )) » »
(supérieure qualiteit).
6. Ruw was van Wikomi, res. Timor.
7. Was van Menado.
8. Was van Billiton.
9. Was van Bangka.
10. Was van Palembang.
11. Kohleh-was van Java.
12. » » » Cheribon.
13. Insectenwas (Klantjing).
14. Was (Lilin) van Lebong. Sumatra-expeditie.
De monsters zijn niet allen even zuiver; sommige zijn
onoogelijk en ongelijk van kleur.
B ij e n w a s. Het Europeesche was is afkomstig van de
bekende honigbij, Api s me l l i f i c a ; het Indische was van
de Api s d o r s a t a en wellicht ook van andere soorten.
De proeven in 1878 en in 1881 genomen om de Europeesche
bijen op Java in te voeren zijn mislukt.
Dl. II. 2